Psalmen 41

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Voor muziekbegeleiding. Een psalm van David. Heil, die bezorgd is voor zwakken en armen: Op de dag van rampspoed zal Jahweh hem redden.

WILLIBRORD

Voor de koorleider. Een psalm van David.

2
CANISIUS

Jahweh behoedt en behoudt hem, maakt hem gelukkig op aarde, En geeft hem niet prijs aan de haat van zijn vijand.

WILLIBRORD

Gelukkig wie oog voor de nederige heeft: staat het kwaad, de Heer brengt hem ontzet;

3
CANISIUS

Jahweh zal hem op zijn ziekbed verkwikken, En zijn lijdenssponde verlichten.

WILLIBRORD

de Heer hoedt hem, waakt over zijn leven, - geluk wordt op aarde zijn deel - Hij geeft hem niet prijs aan zijn haters.

4
CANISIUS

Ik bid wel: "Jahweh, wees mij genadig; Genees mijn ziel, want ik heb gezondigd tegen

WILLIBRORD

De Heer staat hem bij op het ziekbed, Hij wendt het waar machteloos hij lag.

5
CANISIUS

Maar mijn vijand verwenst mij: "Wanneer gaat hij dood, en verdwijnt ook zijn naam!"

WILLIBRORD

Zo vraag ik thans: 'Heer, wees mij goedgunstig, genees mij - al krenkte ik U.'

6
CANISIUS

En komt er een op bezoek, dan huichelt zijn hart, Verzint hij leugens, en gaat ze buiten vertellen.

WILLIBRORD

Mijn vijanden wensen mij kwaad: 'wanneer sterft hij en eindigt zijn naam?'

7
CANISIUS

Al die mij haten, smoezelen onder elkander, En denken het ergste van mij:

WILLIBRORD

Komt er een om mij te zien, gehuicheld is het wat hij zegt; hier vindt zijn boosaardigheid stof: hij gaat het vertellen op straat.

8
CANISIUS

"Een helse pest kleeft hem aan; Waar hij ligt, blijft hij liggen!"

WILLIBRORD

Samen fluisteren over mij die mij haten, zij denken het ergste mij toe:

9
CANISIUS

Zelfs mijn vriend, op wien ik vertrouwde, En die mijn brood heeft gegeten, heft de hiel tegen mij op.

WILLIBRORD

''t Is kwaadaardig wat hem heeft gegrepen! Wie zo ligt staat niet meer op!'

10
CANISIUS

Maar wees Gij mij genadig, o Jahweh; Richt mij weer op, om het hun te vergelden.

WILLIBRORD

Hij zelfs, mijn vriend, mijn vertrouwde, met wie ik mijn brood heb gedeeld, hij hief zijn hiel tegen mij.

11
CANISIUS

Hieraan erken ik, dat Gij mij bemint: Als mijn vijand niet over mij juicht,

WILLIBRORD

Heer, ontferm Gij U, richt mij op, en ik zal hen naar mijn trant betalen,

12
CANISIUS

Maar als ik gezond word, en Gij mij behoudt, En mij eeuwig voor uw aangezicht plaatst.

WILLIBRORD

hieraan weten dat Gij naar mij omziet: over mij roept geen vijand triomf!

13
CANISIUS

Geloofd zij Jahweh, lsraëls God Van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen, Amen!

WILLIBRORD

Onaangerand bleef ik - Gij schraagt mij, stelt mij voor uw aanschijn. Voor immer.

14
CANISIUS

Niet beschikbaar in deze vertaling

WILLIBRORD

Geprezen zij de Heer, de God van Israël, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen, ja amen.