Dagelijkse Lezingen
woensdag 1 oktober 2025
Eerste Lezing
Nehemia 2:1-8
Petrus Canisius Vertaling
1had ik in de maand Nisan van het twintigste jaar van koning Artaxerxes de zorg voor de wijn; ik bracht hem den koning, en reikte hem over. Maar nog nooit was ik zo droevig geweest.
2De koning zei dus tot mij: Waarom kijkt ge zo treurig; ge zijt toch niet ziek? Dat
3en sprak tot den koning: De koning leve voor eeuwig! Hoe zou ik niet treuren, daar de stad ligt verwoest, waar de graven van mijn vaderen zijn, en daar haar poorten door het vuur zijn verteerd?
4De koning antwoordde mij: Wat zoudt ge dan willen? Ik bad tot den God des hemels,
5en sprak tot den koning: Zo het den koning behaagt, en gij uw dienaar daartoe geschikt acht, zend mij dan naar Juda, om de stad te herbouwen, waar de graven van mijn vaderen zijn.
6De koning en zijn gemalin, die naast hem zat, zeiden tot mij: Hoe lang duurt uw tocht, en wanneer komt ge terug? Ik noemde hem een termijn, en het behaagde den koning, mij
7Nu sprak ik tot den koning: Zo het den koning behaagt, moge hij mij brieven meegeven voor de stadhouders aan de overzijde van de Rivier, dat ze mij doortocht verlenen, totdat ik Juda bereik;
8bovendien een brief voor Asaf, den koninklijken houtvester, dat hij mij hout moet leveren, om de poorten van de burcht te overkappen, die tot de tempel behoort, en voor de stadsmuur en de woning, waar ik mijn intrek zal nemen. En de koning verleende ze mij, daar de hand van God vol goedheid op mij rustte.
Psalm
Psalmen 137:1-6
Petrus Canisius Vertaling
1Aan Babels stromen zaten wij schreiend Bij de gedachte aan Sion;
2En aan de wilgen, die daar stonden, Hingen wij onze harpen op.
3Ja, daar durfden onze rovers Ons nog liederen vragen; En onze beulen: "Zingt ons vrolijke
4Ach, hoe zouden wij Jahweh’s liederen zingen Op vreemde bodem!
5Jerusalem, zo ik u zou vergeten, Ik vergat mijn rechterhand nog eer;
6Mijn tong mag aan mijn gehemelte kleven, Zo ik u niet gedenk: Zo ik niet meer van Jerusalem houd, Dan van het toppunt van vreugde.
Evangelie
Lukas 9:57-62
Petrus Canisius Vertaling
57Terwijl zij voortreisden, zei iemand tot Hem: Ik zal U volgen, waarheen Gij ook gaat.
58Jesus zeide hem: De vossen hebben holen, en de vogels in de lucht hebben nesten; maar de Mensenzoon heeft niets, om er zijn hoofd op te leggen.
59En tot een ander sprak Hij: Volg Mij. Deze zeide: Heer, sta me toe, eerst mijn vader te gaan begraven.
60Jesus sprak tot hem: Laat de doden hun doden begraven; ga heen, en verkondig het koninkrijk Gods.
61Weer een ander zeide: Ik zal U volgen Heer; maar sta me toe, eerst van mijn huisgenoten afscheid te nemen.
62Jesus sprak tot hem: Wie zijn hand aan de ploeg slaat en achterwaarts blikt, is niet geschikt voor het koninkrijk Gods.