Dagelijkse Lezingen

donderdag 4 september 2025

Kies een vertaling om de volledige lezingen te bekijken

Eerste Lezing

Kolossenzen 1:9-14

Petrus Canisius Vertaling

9Sinds we dit vernomen hebben, houden we dan ook niet op, voor u te bidden en te smeken: dat gij, in het bezit van allerlei wijsheid en geestelijk inzicht, tot de volledige kennis van zijn wil moogt geraken;

10dat gij daardoor een leven moogt leiden, den Heer waardig, en Hem in alles behagen; dat gij in ieder goed werk vruchten moogt dragen, en toenemen moogt in de kennis van God;

11dat gij door de macht zijner glorie moogt worden toegerust met alle kracht, om alles met blijdschap te verdragen en te verduren;

12dat gij den Vader moogt danken, die u in staat heeft gesteld, om deel te nemen aan de erfenis der heiligen in het licht.

13Hij heeft ons uit de macht der duisternis bevrijd en ons overgebracht naar het Rijk van zijn geliefden Zoon,

14door wien we de verlossing hebben verkregen, de vergiffenis der zonden.

Bekijk in andere vertalingen →

Psalm

Psalmen 98:2-6

Petrus Canisius Vertaling

2Jahweh heeft zijn redding doen zien, Voor het oog der volken zijn goedheid getoond;

3Hij was zijn liefde voor Jakob indachtig, En zijn trouw aan Israëls huis. Ziet nu, alle grenzen der aarde, De redding, door God ons gebracht!

4Jubelt voor Jahweh, heel de aarde, Juicht, weest vrolijk en zingt;

5Speelt op de citer voor Jahweh, Op citer en harp,

6Op trompet en bazuin: Jubelt voor Jahweh, den Koning!

Bekijk in andere vertalingen →

Evangelie

Lukas 5:1-11

Petrus Canisius Vertaling

1Toen Hij eens aan de oever van het meer van Gennézaret stond, drong de menigte op Hem aan, om het woord Gods te horen.

2Nu zag Hij twee boten liggen aan de oever van het meer; de vissers waren er uitgegaan, en spoelden de netten.

3Hij stapte in een der boten, die aan Simon toebehoorde, en verzocht hem, een weinig van wal te steken. Hij zette Zich neer, en begon van de boot uit de menigte te onderrichten.

4Toen Hij zijn toespraak had beëindigd, zei Hij tot Simon: Steek nu verder van wal, en werp uw netten uit voor de vangst.

5Maar Simon antwoordde Hem: Meester, we hebben de hele nacht gewerkt, en niets gevangen; toch werp ik op uw woord de netten uit.

6Ze deden het, en vingen zoveel vis, dat hun net er van scheurde.

7Nu wenkten ze hun makkers in de andere boot, om hen te komen helpen. Ze kwamen, en vulden beide boten tot zinkens toe.

8Toen Simon Petrus dit zag, viel hij Jesus te voet, en sprak: Heer, ga weg van mij, want ik ben een zondig mens.

9Ontzetting had hem aangegrepen over de vangst, die ze hadden gedaan; hem en allen die bij hem waren,

10ook Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, die tot de gezellen van Simon behoorden. Maar Jesus zei tot Simon: Vrees niet; van nu af zult ge mensen vangen.

11Toen brachten ze de boten aan wal, verlieten alles, en volgden Hem.

Bekijk in andere vertalingen →

Snelle Acties