Dagelijkse Lezingen

maandag 1 september 2025

Kies een vertaling om de volledige lezingen te bekijken

Eerste Lezing

1 Tessalonicenzen 4:13-18

Petrus Canisius Vertaling

13Broeders, wij willen u niet in onwetendheid laten over hen die ontslapen zijn, opdat gij niet treurt als de anderen, die geen hoop meer bezitten.

14Want zo wij geloven, dat Jesus gestorven is en verrezen, dan geloven wij ook, dat God hen, die in Jesus ontsliepen, zal terugvoeren met Hem.

15Want dit zeggen wij u op ‘s Heren woord: Wij die leven en achter blijven tot ‘s Heren

16Want op een teken, op het geroep van den Aartsengel en de bazuinstoot van God, zal de Heer zelf uit de hemel nederdalen, en allereerst zullen zij verrijzen, die stierven in Christus;

17eerst dan zullen wij, die leven en achterblijven, tezamen met hen worden weggevoerd op de wolken, den Heer tegemoet in de lucht. En zó zullen wij altijd bij den Heer blijven.

18Vertroost dus elkander met deze woorden.

Bekijk in andere vertalingen →

Psalm

Psalmen 96:1-13

Petrus Canisius Vertaling

1Zingt een nieuw lied ter ere van Jahweh, Heel de aarde, zingt Jahweh ter eer!

3Meldt aan de naties zijn glorie, Aan alle volkeren zijn wonderen!

4Want groot is Jahweh, hoog te prijzen, En boven alle goden te vrezen!

5Ja, alle goden der volkeren zijn niets, Maar Jahweh heeft de hemel gemaakt;

11Laat de hemelen juichen, de aarde jubelen, Laat bulderen de zee met wat ze bevat.

12Laat jubelen het veld, met wat er op groeit, In het woud alle bomen juichen

13Voor het aanschijn van Jahweh, want Hij komt, Hij komt, om de aarde te richten! Met rechtvaardigheid richt Hij de wereld, En de volkeren naar zijn trouw.

Bekijk in andere vertalingen →

Evangelie

Lukas 4:16-30

Petrus Canisius Vertaling

16Zo kwam Hij ook te Názaret, waar Hij was groot gebracht, en ging naar gewoonte op de sabbat naar de synagoge. Toen Hij opstond, om de voorlezing te houden,

17reikte men Hem het boek van den profeet Isaias over. Hij rolde het boek open, en trof de plaats, waar geschreven staat:

18De Geest des Heren rust op Mij; Want Hij heeft Mij gezalfd, Om aan armen de blijde boodschap te brengen.

19Hij heeft Mij gezonden, Om aan gevangenen verlossing, Aan blinden genezing te verkondigen; Om verdrukten in vrijheid te stellen, Om aan te kondigen het genadejaar van den Heer.

20Toen rolde Hij het boek dicht, gaf het aan den beambte terug, en zette Zich neer. Aller ogen waren in de synagoge op Hem gevestigd.

21Nu ving Hij aan, en sprak tot hen: Heden is het Schriftwoord, dat gij gehoord hebt, vervuld.

22Allen betuigden Hem bijval, en stonden verbaasd over de lieflijke woorden, die er vloeiden uit zijn mond. En ze zeiden: Is dit niet de zoon van Josef?

23Hij sprak tot hen: Gij zult Mij zeker dit spreekwoord doen horen: Geneesheer, genees uzelf. Doe ook hier in uw vaderstad, wat, naar we vernamen, in Kafárnaum is geschied.

24Hij ging voort: Voorwaar, Ik zeg u: geen profeet wordt in zijn eigen geboortestad erkend.

25Voorwaar, Ik zeg u: Er waren veel weduwen in Israël in de dagen van Elias, toen de hemel drie jaar en zes maanden gesloten bleef, zodat er over heel het land grote hongersnood heerste;

26en toch, tot niemand van haar werd Elias gezonden. maar wel tot een weduwe te Sarepta van Sidónië.

27Ook waren er veel melaatsen in Israël in de tijd van den profeet Eliseüs; en toch, niemand van hen werd gereinigd, maar wel Naämán, de Syriër.

28Toen ze dit hoorden, werden allen in de synagoge woedend;

29ze sprongen op, wierpen Hem de stad uit, voerden Hem naar de rand van de berg, waarop hun stad was gebouwd, om Hem naar beneden te storten.

30Maar Hij ging midden door hen heen, en vertrok.

Bekijk in andere vertalingen →

Snelle Acties