Dagelijkse Lezingen
zondag 10 augustus 2025
Tweede Lezing
Hebreeën 11:1-19
Petrus Canisius Vertaling
1Het geloof is een vaste grond voor wat men hoopt; een overtuiging over dingen, die men niet ziet
2Om het geloof zijn de Ouden met ere vermeld;
8Door het geloof ging Abraham, toen hij geroepen werd, gehoorzaam uit naar de plaats, die hij tot erfdeel zou ontvangen; hij vertrok. zonder te weten, waarheen hij ging
9Door het geloof vestigde hij zich in het land der beloften als in den vreemde, en woonde daar in tenten tezamen met Isaäk en Jakob, de medeërfgenamen derzelfde belofte;
10want hij wachtte op de stad met grondslagen, wier kunstenaar en bouwheer God is
11Door het geloof heeft zelfs Sara, en nog wel boven de bepaalde leeftijd, de kracht tot zwangerschap ontvangen, omdat ze Hem, die het beloofd had, voor getrouw heeft gehouden
12Daarom ook is uit één man, en nog wel uit een, die afgeleefd was, een geslacht ontsproten, talrijk als de sterren aan de hemel en als het ontelbare zand aan het strand van de zee
13In het geloof zijn ze allen gestorven, zonder het beloofde te hebben ontvangen; maar ze hebben het slechts gezien en begroet uit de verte, en beleden, dat ze vreemdelingen zijn en zwervelingen op aarde
14Waarlijk, die zó iets zeggen, tonen wel degelijk, op zoek te zijn naar een vaderland
15En zo ze daarbij gedacht hadden aan het land, dat ze waren uitgetrokken, dan hadden ze tijd genoeg gehad, om daarheen terug te keren;
16maar feitelijk hebben ze naar een beter gesmacht, naar het hemelse. Daarom schaamt God Zich niet, hun God te worden genoemd; want Hij heeft voor hen een stad bereid
17Door het geloof heeft Abraham, toen hij op de proef werd gesteld, Isaäk opgeofferd en zijn ééngeborene opgedragen,
18ofschoon hij de belofte had ontvangen, en tot hem was gezegd: "In Isaäk zal uw naam worden voortgeplant."
19Want hij was overtuigd, dat God machtig was, hem op te wekken zelfs uit de doden; vanwaar hij hem dan ook, om zo te zeggen, terug heeft ontvangen
Psalm
Psalmen 33:1-22
Petrus Canisius Vertaling
1Gij rechtvaardigen, heft Jahweh een jubelzang aan; De psalm is een lust voor de vromen!
12Gelukkig de natie, die Jahweh tot God heeft, Het volk, dat Hij Zich tot erfdeel verkoos!
18Maar het oog van Jahweh rust op hen, die Hem vrezen, En die op zijn goedheid vertrouwen:
19Om ze te redden van de dood, Ze in het leven te houden bij hongersnood.
20Onze ziel blijft opzien tot Jahweh: Hij is onze hulp en ons schild;
21In Hem verheugt zich ons hart, Wij vertrouwen op zijn heilige Naam.
22Uw genade, o Jahweh, dale over ons neer, Naarmate wij op U blijven hopen!
Evangelie
Lukas 12:32-48
Petrus Canisius Vertaling
32Wees niet bezorgd, kleine kudde; want het heeft uw Vader behaagd, u het koninkrijk te geven.
33Verkoopt uw bezittingen, en geeft er aalmoezen van. Maakt u beurzen die niet slijten, een onuitputtelijke schat in de hemel, waar geen dief kan bij komen, en waar geen mot hem wegvreet.
34Want waar uw schat is, daar is ook uw hart.
35Houdt uw lenden omgord, en brandend uw lampen.
36Weest als mensen, die wachten op hun heer, wanneer hij van de bruiloft komt, om als hij komt en klopt, terstond hem open te doen.
37Gelukkig de knechten, die de heer bij zijn komst wakker zal vinden. Voorwaar, Ik zeg u: Hij zal zich omgorden, hen aan tafel doen aanzitten, en hen de rij langs bedienen.
38En wanneer hij hen zó aantreft, zelfs als hij in de tweede nachtwaak of in de derde komt, gelukkig zijn ze!
39Gij weet het: als de huisvader wist, op welk uur de dief zou komen, dan zou hij wakker blijven, en niet laten inbreken in zijn huis.
40Weest ook gij bereid; want de Mensenzoon komt op een onverwacht uur.
41Petrus zei Hem: Heer, zegt Gij deze gelijkenis voor ons, of voor allen?
42De Heer sprak: Wie is toch de trouwe en voorzichtige hofmeester, dien de heer over zijn ondergeschikten zal stellen, om hun op tijd de maat koren te geven?
43Gelukkig de dienaar, dien de heer bij zijn komst daarmee bezig vindt.
44Voorwaar, Ik zeg u: Hij zal hem stellen over al zijn bezit.
45Maar als die dienaar bij zichzelf gaat denken: "Mijn heer komt nog lang niet"; als
46dan zal de heer van dien dienaar komen op een dag, waarop hij het niet verwacht, en op een uur, dat hij niet kent. En hij zal hem streng bestraffen, en hem het lot der trouwelozen doen delen.
47De dienaar toch, die de wil van zijn meester kent, maar die zich niet volgens zijn wil heeft voorbereid of gehandeld, hij zal veel slaag krijgen;
48zo hij hem echter niet kent, en dingen doet, die slaag verdienen, zal hij slechts weinig slaag krijgen. Wien veel is gegeven, hem zal veel worden gevraagd; en wien veel is toevertrouwd. van hem zal des te meer worden geëist.