Lukas 14:25-33
Petrus Canisius Vertaling (CANISIUS)
Toen eens een talrijke menigte Hem volgde, keerde Hij Zich om, en sprak tot hen:
Zo iemand tot Mij komt, en zijn vader niet haat, zijn moeder, zijn vrouw en kinderen, zijn broers en zusters, ja zelfs zijn eigen leven, hij kan mijn leerling niet zijn.
En wie zijn kruis niet opneemt, en Mij niet volgt, kan mijn leerling niet zijn.
Want wie van u, die een toren wil bouwen, gaat niet eerst de kosten zitten berekenen, of hij wel de middelen bezit, om het werk te voltooien.
Anders zou hij misschien wel de grondslag leggen, maar niet af kunnen bouwen. Dan zouden allen, die het zagen, hem uit gaan lachen,
en zeggen: Die man is begonnen te bouwen, en is blijven steken.
Of welke koning, die een anderen koning de oorlog gaat aandoen, zit niet eerst te overleggen, of hij met tienduizend man het hoofd kan bieden aan hem, die met twintigduizend man op hem afkomt?
Zo niet, dan zendt hij een gezantschap, terwijl de ander nog ver af is, en vraagt om de vrede.
Zo ook kan dus niemand van u mijn leerling zijn, die geen afstand doet van al wat hij bezit.