1 Tessalonicenzen 3:7-13
Petrus Canisius Vertaling (CANISIUS)
Daarom broeders, zijn we bij al onze nood en druk door uw geloof met troost over u vervuld;
want nu leven we op, zo gij maar vast staat in den Heer.
Hoe kunnen we God genoeg om u danken voor al de vreugde, waarmee we ons over u verblijden voor het aanschijn van onzen God.
Vurig bidden we nacht en dag, om u te mogen weerzien, en de leemten aan te vullen in uw geloof.
Moge dan onze God en Vader zelf en onze Heer Jesus òns de weg naar u banen;
moge de Heer ú echter vervullen en doen overvloeien van liefde tot elkander en tot iedereen, zoals wij ze hebben tot u.
Zo make Hij uw harten sterk en onberispelijk in heiligheid voor het aanschijn van God, onzen Vader, bij de komst van onzen Heer Jesus, met al zijn heiligen.