Zacharia 8

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Maar toen is de belofte van Jahweh der heirscharen gekomen!

WILLIBRORD

Het woord van Jahwe van de machten kwam en het luidde als volgt:

2
CANISIUS

Zo spreekt Jahweh der heirscharen: Ik ben voor Sion in brandende liefde ontvlamd, en terwille van hem in heftige gramschap ontstoken!

WILLIBRORD

Zo spreekt Jahwe van de machten. Ik ijver voor Sion met heftige ijver; heftig en grimmig ijver Ik voor haar.

3
CANISIUS

Zo spreekt Jahweh: Ik keer naar Sion terug, en ga in Jerusalem wonen; Jerusalem zal Stad der trouw, de berg van Jahweh der heirscharen zal Heilige Berg worden genoemd!

WILLIBRORD

Zo spreekt Jahwe: Ik keer terug naar Sion, Ik neem in Jeruzalem mijn intrek. Jeruzalem zal de stad van de trouw heten, en de berg van Jahwe van de machten de heilige berg.

4
CANISIUS

Zo spreekt Jahweh der heirscharen: Op Jerusalems pleinen zullen weer oude mannen en vrouwen zitten, allen om hun hoge leeftijd met de stok in de hand;

WILLIBRORD

Zo spreekt Jahwe van de machten, Er zullen weer oude mannen en vrouwen zitten op de pleinen van Jeruzalem, ieder met een stok in de hand vanwege hun vele jaren.

5
CANISIUS

en de pleinen der stad zullen weer vol zijn van knapen en meisjes, die dartelen op haar pleinen!

WILLIBRORD

De pleinen van de stad zullen ook weer vol zijn van jongens en meisjes, die op haar pleinen spelen.

6
CANISIUS

Zo spreekt Jahweh der heirscharen: Mag het ook in die dagen te wonderlijk zijn in de ogen van de Rest van dit volk, zal het dan ook in mijn ogen te wonderlijk zijn, is de godsspraak van Jahweh der heirscharen?

WILLIBRORD

Zo spreekt Jahwe van de machten: Het zal in die dagen wonderbaar lijken in de ogen van de rest van dit volk, maar moet het daarom ook in mijn ogen wonderbaar zijn? Zo luidt het woord van Jahwe van de machten.

7
CANISIUS

Zo spreekt Jahweh der heirscharen: Ik zal mijn volk verlossen uit het land van het oosten en uit het land van het westen;

WILLIBRORD

Zo spreekt Jahwe van de machten: Zie, Ik ga mijn volk redden uit het land waar de zon opkomt en uit het land waar zij ondergaat.

8
CANISIUS

Ik breng ze terug, en zij zullen weer in Jerusalem wonen; zij zullen mijn volk. en Ik zal hun God zijn, in trouw en ontferming!

WILLIBRORD

Ik breng hen terug en zij zullen in Jeruzalem wonen. Zij zullen mijn volk zijn en Ik hun God, in trouw en in gerechtigheid.

9
CANISIUS

Zo spreekt Jahweh der heirscharen: Houdt moed, gij die thans deze beloften verneemt, welke gevloeid zijn uit de mond der profeten; thans, nu de grondslag van het huis van Jahweh der heirscharen is gelegd, en de tempel gebouwd wordt.

WILLIBRORD

Zo spreekt Jahwe van de machten: Laat uw handen krachtig zijn, gij die in deze dagen deze woorden hoort uit de mond van de profeten, op de dag dat de fundamenten gelegd zijn om het huis van Jahwe van de machten, de tempel, te herbouwen.

10
CANISIUS

Want vóór deze tijd was er geen loon voor de mensen, geen loon voor het vee; wie uitging of kwam, was voor den vijand niet veilig; alle mensen liet Ik op elkander los.

WILLIBRORD

Want voor deze dagen kreeg mens noch dier zijn loon. Wie uitging of terugkwam was niet veilig voor de vijand; Ik liet alle mensen op elkander los.

11
CANISIUS

Maar thans ben Ik voor de Rest van dit volk niet meer als vroeger, is de godsspraak van Jahweh der heirscharen!

WILLIBRORD

Maar nu ben Ik, tegenover de rest van dit volk, anders gezind dan Ik vroeger was - zo luidt de godsspraak van Jahwe van de machten.

12
CANISIUS

Want het zaad zal gedijen, de wijnstok zijn vrucht geven, de grond zijn oogst, de hemel zijn dauw; Ik geef dit alles aan de Rest van dit volk tot bezit.

WILLIBRORD

Want het zaad zal gedijen, de wingerd zijn vrucht geven, de aarde haar gewas en de hemel zijn dauw. Dat alles geef Ik als erfdeel aan de rest van dit volk.

13
CANISIUS

En zoals gij onder de volken een vloek zijt geweest, huis van Juda en Israëls huis, zo zult gij door mijn redding een zegening zijn. Weest dus niet bang, en houdt moed!

WILLIBRORD

En zoals gij onder de volken vervloekt zijt geweest, gij huis Juda en huis Israël, zo zal Ik u redden en u gezegend doen zijn. Vreest dus niet en laat uw handen krachtig zijn.

14
CANISIUS

Want zo spreekt Jahweh der heirscharen: Zoals Ik besloten was, u te kastijden zonder erbarmen, toen uw vaderen Mij hadden getart, spreekt Jahweh der heirscharen:

WILLIBRORD

Ja, zo spreekt Jahwe van de machten: Zoals Ik besloten had u kwaad te doen, toen uw vaderen Mij tartten - zo spreekt Jahwe van de machten - en zoals Ik daar toen geen spijt van kreeg,

15
CANISIUS

zo ben Ik thans daarentegen besloten, Jerusalem en het huis van Juda te overstelpen met gunsten. Neen, weest niet bang!

WILLIBRORD

zo heb Ik in deze dagen besloten Jeruzalem en het huis Juda goed te doen. Vreest dus niet.

16
CANISIUS

Dit zijn de geboden, die ge moet onderhouden: Spreekt de waarheid tegen elkander; velt eerlijke en billijke vonnissen onder uw poorten;

WILLIBRORD

En wat gij doen moet is het volgende: Spreekt de waarheid tegen elkander. Velt in uw poorten eerlijke vonnissen, vonnissen die vrede stichten.

17
CANISIUS

beraamt elkanders ongeluk niet; hebt een afschuw van de meineed; want dit alles haat Ik, is de godsspraak van Jahweh!

WILLIBRORD

Beraamt tegen elkander geen kwaad en verafschuwt valse eden, want al die dingen haat Ik - zo luidt de godsspraak van Jahwe.

18
CANISIUS

Nu werd het woord van Jahweh tot mij gericht:

WILLIBRORD

Het woord van Jahwe werd tot mij gericht:

19
CANISIUS

Zo spreekt Jahweh der heirscharen! De vasten van de vierde maand, de vasten van de vijfde, de vasten van de zevende, de vasten van de tiende maand zullen voor het huis van Juda in vreugde en blijdschap verkeren, en in vrolijke feesten. Hebt slechts de waarheid en vrede lief!

WILLIBRORD

Zo spreekt Jahwe van de machten: De vasten van de vierde, de vasten van de vijfde, de vasten van de zevende en de vasten van de tiende maand zal voor het huis Juda verkeren in vreugde, in blijdschap en in feestelijke samenkomsten. Hebt de waarheid en de vrede lief!

20
CANISIUS

Zo spreekt Jahweh der heirscharen: Zo zal het blijven, totdat de volkeren en de bewoners van machtige steden komen;

WILLIBRORD

Zo spreekt Jahwe van de machten: Eens zullen volkeren komen en inwoners van vele steden,

21
CANISIUS

totdat de bewoners van de ene stad tot de andere gaan zeggen: Komt, laat ons Jahweh gunstig gaan stemmen, en Jahweh der heirscharen zoeken; ook ik ga mee!

WILLIBRORD

en de inwoners van de ene stad zullen gaan naar die van de andere en zij zullen zeggen: 'Laat ons de genade van Jahwe gaan afsmeken en laat ons Jahwe van de machten gaan zoeken; ook ik ga mee.'

22
CANISIUS

Dan zullen talrijke volken en machtige naties naar Jerusalem komen, om Jahweh der heirscharen te zoeken, en Jahweh gunstig te stemmen!

WILLIBRORD

Dan zullen vele volken en machtige naties komen om in Jeruzalem Jahwe van de machten te zoeken en zijn genade af te smeken.

23
CANISIUS

Zo spreekt Jahweh der heirscharen: In die dagen zullen tien mannen uit alle talen der volken de slip van één joodsen man grijpen, vasthouden, en zeggen: Wij gaan met u mee; want wij hebben gehoord, dat God met u is!

WILLIBRORD

Zo spreekt Jahwe van de machten: In die dagen zullen tien mannen, afkomstig uit volken van allerlei talen, een joodse man bij de slip van zijn kleed vastgrijpen en tot hem zeggen: 'Met u willen wij meegaan, want wij hebben gehoord, dat God met u is.'