Wijsheid 7

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Ook ik ben sterfelijk, zoals alle anderen, Een nazaat van den eerste, en die werd uit aarde gemaakt; In de schoot van een moeder werd ik tot een lichaam gevormd,

WILLIBRORD

Ook ik ben een sterfelijk mens, gelijk alle anderen, en een afstammeling van de eerstgeboetseerde, die uit de aarde is voortgekomen In de moederschoot werd ik tot een lichaam gemodelleerd

2
CANISIUS

In de tijd van tien maanden uit geronnen bloed, Uit het zaad van een man En de lust, aan echtelijke omgang verbonden.

WILLIBRORD

in tien maanden tijds, nadat ik in het bloed was vastgezet door het mannelijk zaad en door de lust, die de bijslaap vergezelde.

3
CANISIUS

Ook ik ademde na de geboorte de gemeenschappelijke lucht, En kwam terecht op de aarde, die allen doet lijden; Ik schreide mijn eerste geluid, gelijk alle anderen,

WILLIBRORD

En toen ik geboren was, ademde ook ik de gemeenschappelijke lucht in en ik viel op de aarde, zoals het ons allen vergaat, en ik liet mijn eerste geschrei horen, juist als alle anderen.

4
CANISIUS

Werd in windselen grootgebracht onder veel zorgen.

WILLIBRORD

In windsels werd ik grootgebracht en ik werd met zorgen omringd.

5
CANISIUS

Want geen koning had ooit bij zijn geboorte een ander begin;

WILLIBRORD

Geen enkele koning immers is zijn leven anders begonnen.

6
CANISIUS

Gelijk is voor allen de aanvang en het einde van het leven.

WILLIBRORD

De intrede in het leven is eender voor allen en gelijk is ook de uittocht.

7
CANISIUS

Daarom heb ik gebeden: toen werd mij inzicht gegeven; Ik smeekte: en de geest van wijsheid kwam in mij.

WILLIBRORD

Ik heb derhalve gebeden en er werd mij inzicht gegeven. Ik heb gesmeekt en de geest van de wijsheid kwam tot mij.

8
CANISIUS

Ik heb haar gesteld boven schepters en tronen; Bij haar vergeleken, telde ik rijkdom voor niets,

WILLIBRORD

Ik schatte haar hoger dan skepters en tronen en ik beschouwde rijkdom als niets in vergelijking met haar.

9
CANISIUS

Zelfs de kostbaarste steen stelde ik niet met haar gelijk; Want alle goud is met haar vergeleken wat stof, En zilver geldt naast haar enkel als slijk.

WILLIBRORD

Geen onbetaalbare steen stelde ik met haar gelijk, want naast haar is alle goud maar wat zand en tegenover haar geldt zilver als slijk.

10
CANISIUS

Meer dan gezondheid en schoonheid had ik haar lief, En gaf haar de voorkeur boven het licht; Want de glans, die zij uitstraalt, dooft nooit.

WILLIBRORD

Meer dan gezondheid en schoonheid kreeg ik haar lief en ik verkoos haar boven het licht, want de glans die zij uitstraalt dooft nimmer.

11
CANISIUS

Tegelijk met haar viel mij groter goed nog ten deel, Want onmetelijke rijkdom ligt in haar handen;

WILLIBRORD

En tegelijk met haar vielen mij alle goede dingen ten deel en onmetelijke rijkdom lag in haar handen.

12
CANISIUS

Ik genoot van dit alles, daar de wijsheid het meebracht, Zonder te weten, dat zij er de moeder van was.

WILLIBRORD

Ik verheugde mij, omdat de wijsheid dat alles meebrengt: ik wist nog niet, dat zij er de moeder van is.

13
CANISIUS

In oprechtheid heb ik haar leren kennen, En zonder afgunst deel ik haar mee,

WILLIBRORD

Zonder bijbedoelingen heb ik de wijsheid verworven, zonder afgunst deel ik haar mee: haar rijkdom verberg ik niet.

14
CANISIUS

Want zij is voor de mensen een onuitputtelijke schat; Die hem benutten, verwerven Gods vriendschap, Omdat ze welgevallig worden door gaven van deugd.

WILLIBRORD

Want zij is voor de mensen een onuitputtelijke schat: wie die schat verwerven winnen de vriendschap met God, omdat zij Hem aangenaam zijn geworden door de vruchten van wat zij hebben geleerd.

15
CANISIUS

Moge God mij dan geven, overeenkomstig mijn kennis te spreken, En gedachten te vormen, zijn gaven waardig! Hij toch is de leidsman der wijsheid, Hij toont aan de wijzen de weg;

WILLIBRORD

God geve mij, te spreken overeenkomstig mijn inzicht en te denken op een manier die past bij wat mij is gegeven, want Hij zelf is zowel de gids naar de wijsheid als de taalmeester van de wijzen.

16
CANISIUS

Want in zijn hand zijn wij, evenals onze woorden, Alle inzicht, bekwaamheid en kunnen.

WILLIBRORD

Want wij zijn in zijn hand, wijzelf en onze woorden en ook alle inzicht en kunstvaardigheid.

17
CANISIUS

Ja, Hijzelf schonk mij betrouwbare kennis der dingen, Om de bouw van het heelal en de kracht der elementen te kennen:

WILLIBRORD

Hij zelf immers heeft mij gegeven betrouwbare kennis van wat er bestaat, zodat ik de bouw ken van het heelal en de kracht van de elementen,

18
CANISIUS

Het begin, het einde en het midden der tijden, Het wenden van de zonnestand, en de wisseling van de jaargetijden,

WILLIBRORD

het begin en het eind en het midden der tijden, de wisseling van de zonnewenden en de opeenvolging van de seizoenen,

19
CANISIUS

De kringloop der jaren en de stand van de sterren.

WILLIBRORD

de kringloop der jaren en de standen der sterren,

20
CANISIUS

De natuur van de dieren en de aard der wilde beesten, De macht van de geesten en de gedachten der mensen, De soorten van planten en de krachten der wortels:

WILLIBRORD

de geaardheden van de dieren en de instincten van de wilde beesten, de macht van de geesten en de gedachten van de mensen, de verschillen tussen de planten en de krachten van de wortels.

21
CANISIUS

Verborgen of zichtbaar, ik heb alles leren kennen, Want de wijsheid, die alles maakte, leerde het mij.

WILLIBRORD

Al wat verborgen en al wat zichtbaar is heb ik leren kennen, want de wijsheid, de maakster van alles, heeft mij onderricht.

22
CANISIUS

Want in haar is een geest, verstandig en heilig, Enig, veelzijdig, onstoffelijk, Vaardig, doordringend en smetteloos, Helder, onkwetsbaar, bedacht op het goede, scherp, Onweerstaanbaar, weldadig, menslievend.

WILLIBRORD

In haar immers is een geest, die verstandig is, heilig, enig, veelzijdig, subtiel, beweeglijk, doordringend, smetteloos, helder, onkwetsbaar, bedacht op het goede, scherpzinnig,

23
CANISIUS

Standvastig, betrouwbaar, zonder zorgen, Alles vermogend en alles besturend, Al de andere geesten doordringend, Hoe verstandig, rein en scherpzinnig zij ook zijn.

WILLIBRORD

onweerstaanbaar, weldadig, menslievend, standvastig, onwankelbaar, onbekommerd, alles vermogend, alles overziende, alle geesten doordringend, hoe verstandig, zuiver en subtiel ze ook zijn.

24
CANISIUS

Want de wijsheid is sneller dan al wat beweegt, Zij doordringt en doortrekt alles door de kracht van haar reinheid.

WILLIBRORD

Want de wijsheid is beweeglijker dan alle beweging; zij doordringt en doortrekt alles door de kracht van haar zuiverheid.

25
CANISIUS

Want zij is een ademtocht van de Majesteit Gods, Een reine uitstraling van de glorie van den Almachtige; Daarom kan niets, wat besmet is, haar raken.

WILLIBRORD

Want zij is de ademtocht van Gods kracht en de pure afstraling van de heerlijkheid van de Almachtige: daarom wordt zij niet aangetast door iets dat bezoedeld is.

26
CANISIUS

Zij is de weerglans van het eeuwige licht, Een vlekkeloze spiegel van Gods kracht, Het beeld van zijn volmaaktheid.

WILLIBRORD

Zij is de afglans van het eeuwig licht, de onbeslagen spiegel van Gods werkzaamheid en het beeld van zijn goedheid.

27
CANISIUS

Zij is slechts één, maar kan alles, Blijft zelf steeds dezelfde, terwijl ze alles vernieuwt; Van geslacht tot geslacht treedt zij binnen in heilige zielen, En vormt ze tot vrienden Gods en profeten.

WILLIBRORD

Hoewel zij één is, vermag zij alles; hoewel zij in zichzelf blijft, vernieuwt zij alles; van geslacht tot geslacht treedt zij binnen in heilige zielen en maakt hen tot vrienden van God en tot profeten.

28
CANISIUS

Want God heeft hen alleen lief, Die met de wijsheid vertrouwd zijn.

WILLIBRORD

Want God bemint alleen diegene die met de wijsheid samenwoont.

29
CANISIUS

Zij is schoner dan de zon en heel het leger der sterren, Met het licht vergeleken, is de voorrang aan haar; Want op het licht volgt de nacht, Maar de wijsheid wordt nooit door de boosheid verwonnen.

WILLIBRORD

Want zij is schoner dan de zon en overtreft de hele sterrenhemel. Met het daglicht vergeleken blijkt zij de meerdere te zijn,

30
CANISIUS

Niet beschikbaar in deze vertaling

WILLIBRORD

want het daglicht wordt afgelost door de nacht, maar de wijsheid wordt niet overmeesterd door de boosheid.