Spreuken 4

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Luistert kinderen, naar wat vader leert; Let op, om inzicht te krijgen.

WILLIBRORD

Luistert, zonen, naar de vermaning van een vader; weest aandachtig, opdat gij inzicht verwerft,

2
CANISIUS

Ik prent u een gezonde leer in; Sla dus mijn lessen niet in de wind.

WILLIBRORD

want een weldadig weten deel ik u mee: legt mijn lering niet naast u neer.

3
CANISIUS

Toen ik voor mijn vader nog een kind was, Een teer en enig kind onder het oog van mijn moeder,

WILLIBRORD

Want toen ik nog mijn vaders kind was, mijn moeders jeugdige, enige zoon,

4
CANISIUS

Gaf hij mij onderricht en zeide tot mij: Neem mijn woorden ter harte, Neem mijn wenken in acht, en leef;

WILLIBRORD

onderrichtte hij mij en sprak hij tot mij: `Laat uw hart mijn woorden opnemen en onderhoud mijn voorschriften: dan zult gij leven.

5
CANISIUS

Doe wijsheid, en doe inzicht op, Vergeet mijn woorden niet, En wijk er nimmer van af!

WILLIBRORD

Doe wijsheid op, doe inzicht op, vergeet niet de woorden van mijn mond en wijk er niet van af.

6
CANISIUS

Verwaarloos haar niet, zij zal u behoeden, Als ge haar liefhebt, u beschermen.

WILLIBRORD

Verlaat de wijsheid niet en zij zal u bewaren; heb haar lief en zij zal u behoeden.

7
CANISIUS

Aanvang der wijsheid is: doe wijsheid op, Doe inzicht op, zoveel ge kunt;

WILLIBRORD

Het begin van de wijsheid is: verwerf wijsheid, verwerf inzicht en geef daar zelfs uw hele bezit voor.

8
CANISIUS

Zij zal u verheffen, als ge haar hooghoudt, U aanzien verlenen, als ge haar omhelst;

WILLIBRORD

Houd haar hoog en zij zal u verheffen; zij zal u verheerlijken, als gij haar omarmt.

9
CANISIUS

Zij vlecht om uw hoofd een sierlijke krans, En verrijkt u met een prachtige kroon!

WILLIBRORD

Zij legt om uw hoofd een liefelijke krans en verschaft u een prachtige kroon.'

10
CANISIUS

Luister mijn zoon, neem mijn woorden aan, Opdat ge lange jaren moogt leven.

WILLIBRORD

Luister, mijn zoon, en neem mijn woorden aan: dan zullen de jaren van uw leven talrijk zijn.

11
CANISIUS

Ik wijs u de weg van de wijsheid, Doe u de paden van het recht betreden.

WILLIBRORD

De weg van de wijsheid zal ik u leren en u de paden van het recht doen betreden.

12
CANISIUS

Gaat ge daarop, dan zal men uw tred niet belemmeren, Snelt ge daar voort, dan struikelt ge niet.

WILLIBRORD

Als gij daar gaat, belemmert niets uw schreden; als gij daar voortsnelt, struikelt gij niet.

13
CANISIUS

Houd onverzwakt vast aan de tucht, Neem haar in acht, want zij is uw leven.

WILLIBRORD

Houd vast aan dit onderricht, zonder te verflauwen; bewaar het, want het is uw leven.

14
CANISIUS

Begeef u niet op de weg der bozen, Ga niet voort op het pad der zondaars;

WILLIBRORD

Betreed niet het pad van de bozen en bewandel de weg van de zondaars niet;

15
CANISIUS

Laat ze liggen, ga er niet overheen, Mijd ze, ga ze voorbij!

WILLIBRORD

vermijd hem en ga er niet over; ontwijk hem en ga eraan voorbij.

16
CANISIUS

Want ze rusten niet, of ze moeten kwaad kunnen doen, Ze gaan niet slapen, eer ze iemand hebben doen struikelen;

WILLIBRORD

Zij slapen niet als ze geen kwaad kunnen doen; hun slaap wordt hun ontnomen als ze niemand laten struikelen,

17
CANISIUS

Ze eten het brood der boosheid, En drinken de wijn der geweldenarij.

WILLIBRORD

want zij eten het brood van de boosheid en drinken de wijn van het geweld.

18
CANISIUS

Maar de weg der deugdzamen is als het morgenlicht, Dat gaandeweg opklaart, tot het dag is geworden.

WILLIBRORD

Maar de weg van de rechtschapenen is als het klare licht, dat steeds helderder straalt tot het volop dag is.

19
CANISIUS

De weg der bozen gelijkt op een donkere nacht, Ze weten niet, waarover ze struikelen;

WILLIBRORD

De weg van de bozen is als de duisternis; zij weten niet waarover zij gaan struikelen.

20
CANISIUS

Mijn zoon, schenk uw aandacht aan wat ik ga zeggen, Leg uw oor te luisteren naar mijn woorden;

WILLIBRORD

Mijn zoon, geef aandacht aan mijn woorden en neig uw oor naar mijn uitspraken;

21
CANISIUS

Laat ze niet wijken uit uw ogen, Bewaar ze diep in uw hart;

WILLIBRORD

zorg dat gij ze niet uit het oog verliest en bewaar ze in uw hart.

22
CANISIUS

Want ze zijn het leven voor hem, die ze vindt, Voor heel zijn lichaam genezing.

WILLIBRORD

Want zij zijn leven voor wie ze vinden en genezing voor wie ze verkondigen.

23
CANISIUS

Bewaak dus uw hart met de uiterste zorg, Want daar ligt de oorsprong des levens.

WILLIBRORD

Bewaar uw hart, meer dan alles wat gij moet behoeden, want daar ontspringt de bron van het leven.

24
CANISIUS

Verwijder van u een onbetrouwbare mond, Houd verre van u venijnige lippen;

WILLIBRORD

Weer leugenachtig gepraat van uw mond en verwijder alle valsheid van uw lippen.

25
CANISIUS

Laat uw ogen vrij voor zich uitzien, Uw wimpers zich richten recht voor u uit.

WILLIBRORD

Laat uw ogen recht voor zich uit zien en laat uw blikken gericht zijn op wat voor u ligt.

26
CANISIUS

Effen de weg voor uw voet, Geef richting aan uw wegen;

WILLIBRORD

Let op het pad dat uw voeten gaan en laat al uw wegen betrouwbaar zijn.

27
CANISIUS

Wijk niet af naar rechts of naar links, Houd uw voet verre van het kwaad.

WILLIBRORD

Wijk niet af naar rechts en niet naar links en weerhoud uw voet van het kwade.