Spreuken 29

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Iemand die hardnekkig blijft, ondanks vermaning, Wordt plotseling onherstelbaar gebroken.

WILLIBRORD

Een man, die ondanks veel berispingen halsstarrig blijft, zal plotseling gebroken worden, en hij zal niet meer genezen.

2
CANISIUS

Als rechtvaardigen heersen, verheugt zich het volk; Als de boze regeert, zuchten de mensen.

WILLIBRORD

Als de rechtvaardigen aan de macht zijn, verblijdt zich het volk, maar als de zondaars heersen, jammert het volk.

3
CANISIUS

Een man, die de wijsheid liefheeft, is een vreugde voor zijn vader; Wie zich ophoudt met deernen, verkwist zijn vermogen.

WILLIBRORD

Een man die de wijsheid liefheeft, verblijdt zijn vader, maar wie met ontuchtige vrouwen omgaat, verkwist zijn vermogen.

4
CANISIUS

Door rechtvaardigheid houdt een koning het land in stand; Wie veel belastingen heft, put het uit.

WILLIBRORD

Door recht te doen houdt een koning het rijk in stand, maar een die veel belasting heft, richt het te gronde.

5
CANISIUS

Iemand die zijn naaste vleit, Spant een strik voor zijn voeten.

WILLIBRORD

De man die zijn naaste vleit spant een net uit voor zijn voeten.

6
CANISIUS

Op het pad van een booswicht ligt een valstrik, Maar de rechtvaardige loopt vrolijk voort.

WILLIBRORD

Voor de voeten van de slechte mens ligt een valstrik, maar de rechtvaardige juicht en is verheugd.

7
CANISIUS

De rechtvaardige houdt rekening met de rechten der armen, De boze echter verstaat geen reden.

WILLIBRORD

De rechtvaardige erkent het recht van de armen, de zondaar heeft er geen begrip voor.

8
CANISIUS

Spotters steken een stad in brand, Wijzen bedaren het oproer.

WILLIBRORD

Spotters stoken onrust in een stad, maar wijzen temperen de toorn.

9
CANISIUS

Als een dwaas een rechtszaak heeft met een wijze, Is hij luidruchtig en vrolijk, maar heeft geen rust.

WILLIBRORD

Als een wijs man een rechtszaak heeft met een dwaas, dan kan hij zich kwaad maken of lachen: er komt geen oplossing.

10
CANISIUS

Bloeddorstige mensen haten den deugdzame, De goeden zijn bezorgd voor zijn leven.

WILLIBRORD

Bloeddorstige mensen haten de vrome, maar de rechtschapenen zoeken zijn behoud.

11
CANISIUS

De dwaas laat zijn toorn de vrije loop, De wijze houdt zijn gramschap inl.

WILLIBRORD

De dwaas lucht al zijn gevoelens, maar de wijze brengt ze tenslotte tot bedaren.

12
CANISIUS

Als een vorst geloof schenkt aan leugentaal, Worden al zijn dienaren slecht.

WILLIBRORD

Als een heerser naar leugens luistert, zijn al zijn dienaren goddelozen.

13
CANISIUS

Een arme en een geldschieter ontmoeten elkaar: Jahweh schenkt beiden het licht der ogen.

WILLIBRORD

De arme en de onderdrukker ontmoeten elkaar: Jahwe geeft aan beiden het licht in hun ogen.

14
CANISIUS

Als een koning de armen billijk behandelt, Staat zijn troon voor altijd sterk.

WILLIBRORD

Als een koning de armen eerlijk hun recht geeft, staat zijn troon voor altijd vast.

15
CANISIUS

Een stok en een vermaning schenken wijsheid; Een kind, dat aan zichzelf is overgelaten, maakt zijn moeder te schande.

WILLIBRORD

De roede en de terechtwijzing brengen wijsheid bij, maar een losbandige jongeman doet zijn moeder schande aan.

16
CANISIUS

Als de bozen regeren, tiert de misdaad; Als zij vallen, zien de rechtvaardigen met vreugde toe.

WILLIBRORD

Als de zondaars aan de macht zijn, wordt de opstandigheid machtig, maar de rechtvaardigen zullen met vreugde hun val zien.

17
CANISIUS

Tuchtig uw zoon, dan geeft hij u rust, En bezorgt hij u vreugde.

WILLIBRORD

Tuchtig uw zoon en hij zal u rust verschaffen en vreugde brengen aan uw ziel.

18
CANISIUS

Is er geen openbaring dan verwildert het volk; Gelukkig is het, als het de Wet onderhoudt!

WILLIBRORD

Waar het visioen ontbreekt, verwildert het volk; als het de rechte leer onderhoudt, is het gelukkig.

19
CANISIUS

Niet met woorden alleen moet ge een slaaf vermanen; Hij verstaat ze wel, maar doet er niet naar.

WILLIBRORD

Met woorden wordt een slaaf niet getuchtigd, want al verstaat hij ze, hij stoort zich er niet aan.

20
CANISIUS

Ziet ge iemand, die overijld spreekt: Voor een dwaas is er meer hoop dan voor hem.

WILLIBRORD

Ziet gij een man die te haastig is met zijn woorden, dan is er voor een dwaas meer hoop dan voor hem.

21
CANISIUS

Wie zijn slaaf van jongsaf verwent, Wordt tenslotte met ondank beloond.

WILLIBRORD

Als men zijn slaaf van jongs af vertroetelt, dan wordt hij tenslotte onhandelbaar.

22
CANISIUS

Een opvliegend karakter sticht ruzie, Een driftkop misdraagt zich vaak.

WILLIBRORD

Een opvliegend man veroorzaakt twist, een driftkop hoopt zonden op.

23
CANISIUS

Hoogmoed brengt een mens ten val, Ootmoed brengt hem tot eer.

WILLIBRORD

De hoogmoed van de mens brengt hem vernedering, maar de nederige verwerft aanzien.

24
CANISIUS

Wie met een dief deelt, is zijn eigen vijand: Omdat hij de vloek hoort, en de zaak toch niet aangeeft

WILLIBRORD

Wie deelt met een dief haat zichzelf: al heeft hij de vervloeking gehoord, hij zal niets aangeven.

25
CANISIUS

Menselijk opzicht spant een strik; Maar wie op Jahweh vertrouwt, is veilig.

WILLIBRORD

De vrees voor de mensen betekent een valstrik, maar wie op Jahwe vertrouwt, wordt beschermd.

26
CANISIUS

Velen dingen naar de gunst van den koning, Maar Jahweh geeft ieder wat hem toekomt.

WILLIBRORD

Velen zoeken de gunst van de heerser, maar van Jahwe krijgt de mens zijn recht.

27
CANISIUS

De rechtvaardigen hebben een afschuw van zondaars, De bozen een afschuw van een eerlijk man. Aanhangsel. Woorden van Agoer.

WILLIBRORD

Een boosdoener is een gruwel voor de rechtvaardigen; wie zich rechtschapen gedraagt, is voor de zondaar een gruwel.