Spreuken 20

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

De wijn is een spotter, de drank luidruchtig; Onwijs is hij, die zich eraan te buiten gaat.

WILLIBRORD

De wijn is een spotter, de drank een lawaaimaker en niemand die zich daaraan te buiten gaat wordt wijs.

2
CANISIUS

Een toornig koning brult als een leeuw; Wie hem prikkelt, vergrijpt zich aan zichzelf.

WILLIBRORD

Het dreigen van een koning is als het gebrul van een leeuw: wie zijn toorn opwekt, verspeelt zijn leven.

3
CANISIUS

Het is een eer voor den mens, buiten twisten te blijven; Alleen dwazen zoeken ruzie.

WILLIBRORD

Het strekt een man tot eer zich van twisten te onthouden, maar een dwaas maakt altijd ruzie.

4
CANISIUS

Als een luiaard in de herfst niet wil ploegen, Zoekt hij in de oogsttijd tevergeefs.

WILLIBRORD

Als de herfst begint, ploegt de luiaard niet, maar zoekt hij in de oogsttijd, dan valt er niets te halen.

5
CANISIUS

Diep water is het, wat iemand bij zichzelf overlegt; Maar een verstandig mens weet het te putten.

WILLIBRORD

Diepzittend water: dat is het voornemen in het hart van de mens, maar een man van inzicht haalt het naar boven.

6
CANISIUS

Velen worden vriendelijke mensen genoemd; Waar vindt men echter iemand, die betrouwbaar is?

WILLIBRORD

Veel mensen verkondigen luid hun eigen trouw, maar iemand op wie men kan bouwen: wie vindt die?

7
CANISIUS

Een deugdzaam mens, die onberispelijk wandelt: Ook na zijn dood gaat het zijn kinderen goed.

WILLIBRORD

De rechtvaardige gedraagt zich onberispelijk: gelukkig de zonen die na hem komen.

8
CANISIUS

De koning, die op zijn rechterstoel zit, Zift met zijn ogen al wat slecht is.

WILLIBRORD

De koning, op zijn rechterstoel gezeten, verjaagt met zijn blik alle kwaad.

9
CANISIUS

Wie kan zeggen: Ik heb mijn hart rein gehouden, Ik ben vrij van zonde?

WILLIBRORD

Wie kan zeggen: `Ik heb mijn hart gelouterd, ik ben gezuiverd van mijn zonde?'

10
CANISIUS

Tweeërlei gewicht en tweeërlei maat: Jahweh heeft van beide een afschuw.

WILLIBRORD

Tweeërlei gewichten, tweeërlei maten: zowel het een als het ander is een gruwel voor Jahwe.

11
CANISIUS

Zelfs uit het gedrag van een kind kan men opmaken, Of zijn daden zuiver zijn en oprecht.

WILLIBRORD

Een jongeman laat zich al kennen door zijn daden en men ziet eraan, of zijn gedrag zuiver is en rechtschapen.

12
CANISIUS

Een oor dat hoort, en een oog dat ziet: Jahweh heeft ze beide gemaakt.

WILLIBRORD

Het oor dat hoort en het oog dat ziet, ze zijn allebei door Jahwe gemaakt.

13
CANISIUS

Wees niet verzot op slapen, anders wordt ge arm; Houd uw ogen open, en ge krijgt eten genoeg.

WILLIBRORD

Heb de slaap niet lief, want dan vervalt gij tot armoede. Houd uw ogen open: dan hebt gij in overvloed uw brood.

14
CANISIUS

Slecht! Slecht! klaagt de koper; Maar als hij is weggegaan, gaat hij er groot op

WILLIBRORD

`Waardeloos! Waardeloos!' roept de koper en als hij verdwijnt, wenst hij zichzelf geluk.

15
CANISIUS

Er is goud, er zijn veel juwelen, Maar het kostbaarst bezit zijn verstandige lippen.

WILLIBRORD

Al heeft men goud en een massa koralen, verstandige lippen zijn het kostbaarste kleinood.

16
CANISIUS

Ontneem hem zijn kleed, want hij bleef borg voor een ander; Eis een pand van hem, terwille van vreemden.

WILLIBRORD

Pak zijn kleed maar, want hij is voor een vreemde borg gebleven, en neem hem maar als pand voor een ander!

17
CANISIUS

Gestolen brood smaakt iemand wel goed, Maar achteraf heeft hij een mond vol zand.

WILLIBRORD

Het brood van de leugen mag iemand aangenaam smaken, maar later zit zijn mond vol grind.

18
CANISIUS

Alleen door beraad komen plannen ten uitvoer; Voer dus de strijd met beleid.

WILLIBRORD

Plannen komen door beraad tot stand: voer oorlog met beleid.

19
CANISIUS

Wie altijd maar babbelt, verraadt licht een geheim; Bemoei u dus niet met een praatvaar.

WILLIBRORD

Wie praatzuchtig rondgaat, verraadt geheimen. verkeer niet met een loslippig man.

20
CANISIUS

Als iemand zijn vader en moeder vervloekt, Gaat zijn lamp uit, wanneer de duisternis intreedt.

WILLIBRORD

Wie zijn vader en zijn moeder verwenst, diens lamp gaat uit op het ogenblik van de duisternis.

21
CANISIUS

Een bezit, te spoedig verkregen, Brengt tenslotte geen zegen.

WILLIBRORD

Een bezit dat met gierigheid begonnen is zal zonder zegen eindigen.

22
CANISIUS

Zeg niet: Ik zal u het kwaad vergelden! Vertrouw op Jahweh; Hij zal u helpen.

WILLIBRORD

Zeg toch niet: `Ik zal het kwaad vergelden.' Vertrouw op Jahwe en Hij zal u bevrijden.

23
CANISIUS

Tweeërlei gewicht is een gruwel voor Jahweh, Een valse weegschaal is kwaad.

WILLIBRORD

Twee gewichten zijn Jahwe een gruwel en een vervalste weegschaal is verkeerd.

24
CANISIUS

Door Jahweh zijn de schreden der mensen bepaald; Hoe zou ook de mens zijn weg kunnen zien?

WILLIBRORD

Van Jahwe komen de schreden van een man: hoe kan de mens zijn eigen weg begrijpen?

25
CANISIUS

In de val loopt hij, die ijlings "Heilig" roept En eerst ná zijn geloften overlegt.

WILLIBRORD

Het is voor de mens een valstrik, iets ondoordacht heilig te noemen en pas na zijn gelofte na te denken.

26
CANISIUS

Een wijs koning zift de bozen uit, En laat het rad over hen heengaan.

WILLIBRORD

Een wijze koning verjaagt de zondaar en laat het rad over hem heengaan.

27
CANISIUS

Jahweh slaat de geest der mensen gade En doorzoekt alle schuilhoeken der ziel.

WILLIBRORD

De geest van de mens is een lamp van Jahwe: hij doorzoekt al de diepten van zijn ingewanden.

28
CANISIUS

Liefde en trouw beschermen den koning, Op rechtvaardigheid stut hij zijn troon.

WILLIBRORD

Liefde en trouw behoeden een koning en hij schraagt zijn troon met liefde.

29
CANISIUS

Het sieraad der jongemannen is hun kracht, Grijze haren zijn de pronk van de ouderdom.

WILLIBRORD

Het sieraad van de jongemannen is hun kracht, de luister van de bejaarden zijn hun grijze haren.

30
CANISIUS

Bloedige striemen polijsten het hart, Slagen de schuilhoeken der ziel.

WILLIBRORD

Bloedige striemen polijsten de wil en slagen zuiveren de diepten van de ingewanden.