Spreuken 2

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Mijn zoon, als ge mijn woorden aanvaardt, En mijn wenken ter harte neemt,

WILLIBRORD

Mijn zoon, als gij mijn woorden aanneemt en mijn geboden zorgvuldig bewaart

2
CANISIUS

Uw oren te luisteren legt naar de wijsheid, Uw aandacht richt op ervaring;

WILLIBRORD

en uw oor dan spitst op de wijsheid en uw hart naar het inzicht keert,

3
CANISIUS

Ja, als ge om wijsheid roept, En om inzicht uw stem verheft;

WILLIBRORD

ja, als gij de schranderheid tot u roept en tot het inzicht uw stem verheft,

4
CANISIUS

Als ge er naar streeft als naar geld, En er naar zoekt als naar schatten:

WILLIBRORD

als gij ernaar zoekt als naar zilver en speurt als naar verborgen schatten,

5
CANISIUS

Dan zult ge de vreze voor Jahweh begrijpen, Zult ge vinden de kennis van God.

WILLIBRORD

dan zult gij de vrees voor Jahwe verstaan en vindt gij de kennis van God.

6
CANISIUS

Want Jahweh schenkt wijsheid, Van zijn lippen komen kennis en inzicht;

WILLIBRORD

Jahwe immers geeft de wijsheid; uit zijn mond komen kennis en inzicht.

7
CANISIUS

Hij houdt hulp bereid voor de braven, Is een schild voor mensen van onberispelijke wandel;

WILLIBRORD

Hij verzekert de voorspoed van de rechtvaardigen en de bescherming van wie onberispelijk leven.

8
CANISIUS

Hij beschermt de paden des rechts, En beveiligt de weg van zijn dienaars!

WILLIBRORD

Hij behoedt de paden van het recht en beschermt de weg van zijn getrouwen.

9
CANISIUS

Dan zult ge verstaan wat recht is en plicht, Recht vooruit gaan op elk goed pad.

WILLIBRORD

Dan zult gij gerechtigheid verstaan en recht, rechtschapenheid en alle goede wegen.

10
CANISIUS

Want de wijsheid zal haar intrede doen in uw hart, De kennis zoet zijn voor uw ziel;

WILLIBRORD

Wanneer de wijsheid binnentreedt in uw hart en de kennis lieflijk is voor uw ziel,

11
CANISIUS

Het overleg zal over u waken, Het verstand de wacht bij u houden.

WILLIBRORD

dan zal de bedachtzaamheid u bewaken, het inzicht u behoeden,

12
CANISIUS

Zij zullen u behoeden voor de weg van het kwaad, Voor den man, die leugentaal spreekt;

WILLIBRORD

om u te redden van de slechte weg, van de man die slinkse taal spreekt,

13
CANISIUS

Voor hen, die het rechte pad hebben verlaten, En wandelen op duistere wegen;

WILLIBRORD

van hen die de rechte paden verlaten om duistere wegen te gaan,

14
CANISIUS

Voor hen, wie de misdaad een vreugde is, En die om boze plannen juichen,

WILLIBRORD

van hen die hun vreugde vinden in kwaaddoen en juichen over slinkse streken tegen hun naaste,

15
CANISIUS

Die kronkelwegen gaan, En afdwalen op hun paden.

WILLIBRORD

van hen wier paden krom zijn en die verkeerde wegen begaan;

16
CANISIUS

Zij zullen u behoeden voor een vreemde vrouw, Voor een onbekende met haar gladde taal,

WILLIBRORD

om u te redden van de vreemde vrouw, de onbekende, die gladde woorden spreekt,

17
CANISIUS

Die den vriend van haar jeugd heeft verlaten, Het verbond van haar God heeft vergeten.

WILLIBRORD

die de vriend van haar jonge jaren heeft verlaten en haar heilig verbond heeft vergeten.

18
CANISIUS

Want haar pad helt naar de dood, Naar de schimmen leiden haar wegen.

WILLIBRORD

Want haar huis zinkt weg in de dood, haar paden leiden naar de schimmen.

19
CANISIUS

Wie zich met haar inlaat, keert nooit weerom, Bereikt nimmer de paden des levens!

WILLIBRORD

van allen die bij haar binnengaan komt niemand terug: zij bereiken de paden van het leven niet meer.

20
CANISIUS

Zo zult ge het pad der braven bewandelen, En de weg der rechtvaardigen houden.

WILLIBRORD

Daarom moet gij de weg van de goeden begaan, op de paden van de rechtvaardigen blijven,

21
CANISIUS

Want de vromen zullen de aarde bewonen, Alleen de onberispelijken blijven er op;

WILLIBRORD

want de rechtschapenen zullen het land bewonen en de deugdzamen mogen er blijven,

22
CANISIUS

Maar de bozen worden van de aarde verdelgd, De afvalligen eruit weggevaagd!

WILLIBRORD

maar de goddelozen worden uit het land weggevaagd en de trouwelozen worden er uitgeroeid.