Spreuken 18

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Wie zich afscheiden wil, zoekt een voorwendsel; Met alle middelen stuurt hij op ruzie aan.

WILLIBRORD

Wie zich afzijdig houdt, zoekt zijn eigen zin en keert zich tegen alle goede raad.

2
CANISIUS

Een domoor houdt niet van wijsheid, Maar zegt toch gaarne zijn mening.

WILLIBRORD

De dwaas is niet gesteld op inzicht, maar hij loopt graag met zijn gevoelens te koop.

3
CANISIUS

Met de misdaad komt ook de minachting, Op de schanddaad volgt de smaad.

WILLIBRORD

Waar de zonde komt, komt de smaad en met de schanddaad komt de oneer mee.

4
CANISIUS

De woorden van sommige mensen zijn diepe wateren, Een bruisende beek, een bron van leven.

WILLIBRORD

De woorden uit de mond van een man zijn diepe wateren, een bruisende beek, een bron van wijsheid.

5
CANISIUS

Het is onverantwoord, partij te kiezen voor een boosdoener, of een onschuldige voor het gerecht te verdringen.

WILLIBRORD

Het is verkeerd de zondaar naar de ogen te zien om bij de rechtspraak de rechtvaardige af te schepen.

6
CANISIUS

Wat een dwaas zegt, leidt tot twist; Zijn mond roept om slaag.

WILLIBRORD

De lippen van de dwaas belanden in ruzie en zijn mond roept om slagen.

7
CANISIUS

Wat een dwaas zegt, stort hem in het ongeluk; Zijn woorden zijn een valstrik voor hemzelf.

WILLIBRORD

De mond van de dwaas is zijn ondergang en zijn lippen zijn voor hemzelf een valstrik.

8
CANISIUS

Woorden van een lastertong zijn als lekkernijen, Ze glijden af naar het diepste van de maag.

WILLIBRORD

De woorden van een lasteraar zijn als lekkernijen; ze dalen af tot diep in de ingewanden.

9
CANISIUS

Wie ook maar slap is in zijn werk, Is al een broer van de vernielgeest.

WILLIBRORD

Wie traag is bij zijn arbeid is al een broeder van de vernieler.

10
CANISIUS

De naam van Jahweh is een sterke burcht; De rechtvaardige ijlt erheen, en is veilig.

WILLIBRORD

De naam van Jahwe is een machtige toren: de rechtvaardige snelt erheen en is in veiligheid.

11
CANISIUS

Het vermogen is voor den rijke een sterke vesting, In zijn verbeelding een hoge muur.

WILLIBRORD

Het bezit van de rijke is voor hem een machtige stad, iets als een veilige muur, in zijn verbeelding.

12
CANISIUS

Vóór de val is men hooghartig, Maar aan de eer gaat ootmoed vooraf.

WILLIBRORD

Voor de val is het hart van de mens hoogmoedig, maar aan de glorie gaat de deemoed vooraf.

13
CANISIUS

Geeft iemand antwoord, eer hij heeft geluisterd, Dan strekt hem dit tot dwaasheid en schande.

WILLIBRORD

Antwoord geven alvorens te luisteren is dwaas voor een mens en brengt beschaming.

14
CANISIUS

Geestkracht houdt iemand staande in zijn lijden, Maar wie beurt een gebroken geest weer op?

WILLIBRORD

Geestkracht houdt de mens in zijn ziekte staande, maar een terneergeslagen gemoed, wie beurt het op?

15
CANISIUS

Een verstandig hart doet inzicht op, Het oor der wijzen spitst zich op kennis.

WILLIBRORD

Het hart van een verstandig man doet kennis op en het oor van de wijzen zoekt kennis.

16
CANISIUS

Een geschenk verschaft iemand ruimte, Het geeft hem toegang tot de groten.

WILLIBRORD

Iemands geschenken banen hem de weg en geven hem toegang tot de aanzienlijken.

17
CANISIUS

Wie het eerst zijn zaak bepleit, krijgt gelijk; Maar dan komt zijn buur en zet hem recht.

WILLIBRORD

Wie het eerst zijn taak bepleit, heeft gelijk, maar dan komt de ander en voelt hem aan de tand.

18
CANISIUS

Het lot maakt een einde aan twisten, En scheidt machtigen van elkaar.

WILLIBRORD

Het lot brengt geschillen tot bedaren en haalt zelfs de machtigen uit elkaar.

19
CANISIUS

Een verongelijkte broer is ontoegankelijker dan een sterke vesting; Ruzie is als de grendel van een burcht.

WILLIBRORD

Een verongelijkte broeder is erger dan een machtige stad en geschillen zijn als de grendel van een vesting.

20
CANISIUS

Door de vrucht van de mond wordt iemands maag gevuld; Van de oogst zijner lippen wordt hij verzadigd

WILLIBRORD

Van de vrucht van iemands mond worden zijn ingewanden verzadigd en hij verzadigt zich aan wat zijn lippen opleveren.

21
CANISIUS

Dood en leven zijn in de macht van de tong; Wie haar veel gebruikt, moet haar vrucht dan ook eten.

WILLIBRORD

Dood en leven hangen af van de tong; wie zijn tong graag gebruikt, zal haar vruchten eten.

22
CANISIUS

Wie een vrouw heeft gevonden, heeft iets goeds gevonden, En de gunst van Jahweh gewonnen.

WILLIBRORD

Wie een vrouw vindt, vindt het geluk en ontvangt een gunst van Jahwe.

23
CANISIUS

Al klaagt een arme nog zo smekend, De rijke antwoordt met hardheid.

WILLIBRORD

De arme spreekt op smekende toon, maar bars is het antwoord van de rijke.

24
CANISIUS

Er zijn makkers, die iemand in het ongeluk storten; Maar ook vrienden, die aanhankelijker zijn dan een broer.

WILLIBRORD

De man met de vele vrienden gaat zijn ongeluk tegemoet, maar een enkele vriend is aanhankelijker dan een broer.