Spreuken 15

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Een vriendelijk antwoord ontwapent de toorn, Een krenkend gezegde jaagt de woede op.

WILLIBRORD

Een vriendelijk antwoord doet de gramschap wijken, maar een krenkend woord wekt de toorn op.

2
CANISIUS

De tong der wijzen druipt van wijsheid, De mond der dommen stort dwaasheid uit.

WILLIBRORD

De tong van de wijzen vloeit over van kennis, maar de mond van de dwazen druipt van domheid.

3
CANISIUS

Jahweh’s ogen waren overal rond, Nauwkeurig lettend op slechten en goeden.

WILLIBRORD

Jahwe's ogen zijn overal aanwezig, acht gevend op de kwaden en de goeden.

4
CANISIUS

Rustige taal is een boom des levens, Heftige woorden wonden de ziel.

WILLIBRORD

Een milde tong is een levensboom, maar een kwade tong verbrijzelt het gemoed.

5
CANISIUS

Een dwaas slaat het vermaan van zijn vader in de wind; Verstandig hij, die op een waarschuwing let.

WILLIBRORD

De dwaas versmaadt de onderrichting van zijn vader, maar wie een vermaning ter harte neemt wordt verstandig.

6
CANISIUS

In het huis van den rechtvaardige heerst grote welvaart, Maar het gewin der zondaars gaat teloor.

WILLIBRORD

In het huis van de rechtvaardige is veel rijkdom, maar wat de goddeloze binnenbrengt, dat bederft.

7
CANISIUS

De lippen der wijzen verspreiden de kennis, Het hart der dwazen doet het niet.

WILLIBRORD

De lippen van de wijzen verspreiden kennis, maar het hart van de dwazen is onbestendig.

8
CANISIUS

Jahweh heeft een afschuw van het offer der bozen, Maar welbehagen in het gebed der rechtvaardigen.

WILLIBRORD

Het offer van de zondaars is Jahwe een gruwel, maar het gebed der rechtschapenen is Hem welgevallig.

9
CANISIUS

Jahweh verafschuwt de weg van een boosdoener; Hij houdt van hem, die naar rechtvaardigheid streeft.

WILLIBRORD

De weg van de zondaar is Jahwe een gruwel, maar Hij bemint degene die de gerechtigheid najaagt.

10
CANISIUS

Strenge straf wacht hem, die het rechte pad verlaat; Wie niets van bestraffing wil weten, zal sterven.

WILLIBRORD

Wie de weg verlaat, wordt streng getuchtigd; wie afkerig is van een terechtwijzing, moet sterven.

11
CANISIUS

Onderwereld en dodenrijk liggen open voor Jahweh, Hoeveel te meer de harten van de kinderen der mensen!

WILLIBRORD

Dodenrijk en onderwereld liggen open voor Jahwe: hoeveel te meer de harten van de mensenkinderen.

12
CANISIUS

De spotter houdt er niet van, dat men hem vermaant; Daarom gaat hij niet met wijzen om.

WILLIBRORD

De spotter is niet gesteld op een terechtwijzing en hij komt niet bij wijze mensen.

13
CANISIUS

Een vrolijk hart maakt een blij gezicht, Verdriet in het hart slaat de geest terneer.

WILLIBRORD

Een blij hart maakt het aangezicht vrolijk, maar van hartzeer komt neerslachtigheid.

14
CANISIUS

Een verstandig hart streeft naar kennis, De mond der dommen vermeit zich in dwaasheid.

WILLIBRORD

Een schrander hart zoekt kennis, maar de mond van de dwazen voedt zich met onverstand.

15
CANISIUS

Een neerslachtig mens heeft steeds kwade dagen, Voor een blijmoedig karakter is het altijd feest.

WILLIBRORD

Voor de arme zijn alle dagen ellendig, maar voor een gelukkig hart is het altijd feest.

16
CANISIUS

Beter weinig te bezitten en Jahweh te vrezen, Dan vele schatten met wroeging erbij.

WILLIBRORD

Beter weinig, met de vrees voor Jahwe, dan grote schatten, met onrust erbij.

17
CANISIUS

Beter een schoteltje groente, waar liefde heerst, Dan een gemeste stier met haat erbij.

WILLIBRORD

Beter een schotel groente waar liefde is dan een vetgemeste os, met haat erbij.

18
CANISIUS

Een driftkop stookt ruzie, Een lankmoedig mens bedaart de twist.

WILLIBRORD

Een heethoofd brengt ruzie teweeg, maar de lankmoedige doet de twist bedaren.

19
CANISIUS

De weg van een luiaard is als een doornheg, Het pad der vlijtigen is gebaand.

WILLIBRORD

De weg van de luiaard lijkt op een doornhaag, maar het pad van de rechtschapenen is welgebaand.

20
CANISIUS

Een verstandig kind is een vreugde voor zijn vader, Een dwaas mens minacht zijn moeder.

WILLIBRORD

Een wijze zoon verblijdt zijn vader, maar een domkop veracht zijn moeder.

21
CANISIUS

In dwaasheid vindt een onverstandig mens zijn genoegen, Een man van inzicht houdt de rechte weg.

WILLIBRORD

De dwaasheid is een vreugde voor mensen zonder verstand, maar een man met inzicht houdt de rechte weg.

22
CANISIUS

Bij gebrek aan overleg mislukken de plannen, Na rijp beraad komen ze tot stand.

WILLIBRORD

Waar geen overleg is falen de plannen, maar zij slagen als er veel raadgevers zijn.

23
CANISIUS

Men kan plezier hebben in zijn eigen antwoord; Maar hoe treffend is een woord, dat van pas komt!

WILLIBRORD

Een man vindt vreugde in het antwoord dat hij geeft. Een woord op zijn tijd: wat is dat mooi!

24
CANISIUS

De wijze gaat de weg des levens omhoog, Hij wil het dodenrijk beneden ontwijken.

WILLIBRORD

De weg ten leven, die naar boven loopt, is de weg van de verstandige en zo ontkomt hij aan het dodenrijk daarbeneden.

25
CANISIUS

Jahweh haalt het huis der hoogmoedigen neer, Maar zet de grenspaal van een weduwe vast.

WILLIBRORD

Jahwe sloopt het huis van de hoogmoedigen, maar de grenssteen van de weduwe legt Hij vast.

26
CANISIUS

Jahweh heeft een afschuw van snode plannen, Maar vriendelijke woorden zijn Hem rein.

WILLIBRORD

De plannen van boosaardige mensen zijn Jahwe een gruwel, maar liefdevolle woorden zijn rein.

27
CANISIUS

Wie oneerlijke winst maakt, schaadt zijn eigen huis; Maar wie van omkoperij niets moet hebben, blijft leven.

WILLIBRORD

Wie onregelmatig gewin zoekt, vernielt zijn eigen huis, maar wie de geschenken haat, zal leven.

28
CANISIUS

Een rechtvaardig mens overweegt wat hij zegt, De mond der bozen stort onheil uit.

WILLIBRORD

De rechtvaardige overdenkt in zijn hart wat hij zal antwoorden, maar de mond van de zondaars druipt van onheil.

29
CANISIUS

Jahweh is verre van de zondaars, Maar Hij hoort het gebed der rechtvaardigen.

WILLIBRORD

Jahwe is ver van de zondaars, maar het gebed der rechtvaardigen verhoort Hij.

30
CANISIUS

Stralende ogen verblijden het hart, Een goede tijding verkwikt het gebeente.

WILLIBRORD

Stralende ogen verheugen het hart, een blijde tijding verkwikt het gebeente.

31
CANISIUS

Wie naar heilzame vermaning luistert, Woont in de kring der wijzen.

WILLIBRORD

Hij wiens oor naar vermaningen ten leven luistert, hij woont in de kring van de wijzen.

32
CANISIUS

Wie de tucht niet telt, telt zich zelven niet; Wie naar vermaning luistert, krijgt inzicht.

WILLIBRORD

Hij die onderrichting versmaadt, verwaarloost zichzelf, maar wie naar een vermaning luistert, verwerft inzicht.

33
CANISIUS

Het ontzag voor Jahweh voedt op tot wijsheid, Aan de eer gaat ootmoed vooraf.

WILLIBRORD

De vrees voor Jahwe voedt op tot wijsheid; de deemoed gaat aan de eer vooraf.