Spreuken 14

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

De wijsheid bouwt zich een huis, De dwaasheid breekt het eigenhandig af.

WILLIBRORD

De wijsheid bouwt zich haar huis, maar de dwaasheid breekt het met eigen handen af.

2
CANISIUS

Wie Jahweh vreest, gaat de rechte weg; Wie Hem veracht, gaat kronkelwegen.

WILLIBRORD

Wie wandelt in rechtschapenheid vreest Jahwe, wie verkeerde wegen gaat veracht Hem.

3
CANISIUS

In de mond van een dwaas ligt een stok voor zijn rug, De wijzen worden door hun lippen beschermd.

WILLIBRORD

In de mond van de dwaas ligt de roede voor zijn hoogmoed, maar de wijzen worden door hun lippen beschermd.

4
CANISIUS

Waar geen runderen zijn, blijft de kribbe schoon; Rijke inkomsten dankt men aan de kracht van den os.

WILLIBRORD

Waar geen runderen zijn blijft de kribbe leeg, maar door de kracht van de ossen komt er veel binnen.

5
CANISIUS

Een eerlijk getuige liegt niet, Een vals getuige verspreidt leugens.

WILLIBRORD

Een betrouwbaar getuige liegt niet, maar een valse getuige slaat leugens uit.

6
CANISIUS

De spotter zoekt wijsheid, maar tevergeefs; Voor een wijze is de kennis gemakkelijk te vinden.

WILLIBRORD

Een spotter zoekt wijsheid, maar tevergeefs; een verstandig man verwerft gemakkelijk kennis.

7
CANISIUS

Blijf uit de buurt van een dwaas, Want verstandige taal bespeurt ge er niet.

WILLIBRORD

Kom niet in de buurt van een dwaas: gij merkt daar niets van verstandige taal.

8
CANISIUS

De wijsheid der schranderen wijst hun de weg, Maar de dommen worden door hun dwaasheid op een dwaalspoor geleid.

WILLIBRORD

De wijsheid van een schrander man is dat hij zijn weg kent, maar van het onverstand der dwazen komt bedrog.

9
CANISIUS

Het zoenoffer spot met de dwazen, Maar bij rechtvaardigen woont de genade.

WILLIBRORD

Bij de dwazen woont de schuld, maar bij de rechtvaardigen het welgevallen.

10
CANISIUS

Het hart kent zijn eigen droefheid alleen; Ook in zijn vreugde kan een vreemde zich niet mengen.

WILLIBRORD

Het hart kent zijn eigen leed en in zijn vreugde mengt zich geen vreemde.

11
CANISIUS

Het huis der bozen wordt verwoest, De tent der rechtvaardigen richt zich op.

WILLIBRORD

Het huis van de zondaars wordt verwoest, maar de tent van de rechtschapenen is welvarend.

12
CANISIUS

Soms houdt iemand een weg voor de rechte, Die tenslotte uitloopt op de dood.

WILLIBRORD

Soms denkt een mens, dat zijn weg recht is, maar tenslotte leidt die toch naar de dood.

13
CANISIUS

Ook als iemand lacht, kan hij verdriet hebben; Blijdschap loopt soms op droefheid uit.

WILLIBRORD

Ook bij het lachen kan het hart pijn hebben en het eind van de blijdschap kan verdriet zijn.

14
CANISIUS

Een zondaar krijgt uit zijn wandel ruimschoots zijn deel, Maar ook een deugdzaam mens uit zijn daden.

WILLIBRORD

De afvallige krijgt alle gevolgen van zijn gedrag. de goede mens krijgt ze van het zijne.

15
CANISIUS

De onnozele gelooft alles wat er gezegd wordt; De wijze let op het antwoord, dat hij ontvangt.

WILLIBRORD

De onverstandige gelooft elk woord, maar de schrandere kijkt uit waar hij gaat.

16
CANISIUS

De wijze is behoedzaam en mijdt het kwaad, De dwaas is zorgeloos en gaat er op in.

WILLIBRORD

De wijze vreest en hij vermijdt het kwade, de dwaas gaat zich te buiten en waant zich veilig.

17
CANISIUS

De lichtgeraakte haalt dwaasheden uit, Een beleidvol mens is verdraagzaam.

WILLIBRORD

Een kortaangebonden man doet dwaze dingen; een arglistig man maakt zich gehaat.

18
CANISIUS

De onnozelen valt dwaasheid ten deel, De wijze wordt met kennis gekroond.

WILLIBRORD

Dwaasheid is het deel van de onverstandigen; de schranderen dragen hun kennis als een kroon.

19
CANISIUS

De bozen moeten zich voor de deugdzamen buigen, De snoodaards voor de poorten der rechtvaardigen staan.

WILLIBRORD

De slechten buigen zich voor de goeden en de goddelozen staan aan de poorten van de rechtvaardigen.

20
CANISIUS

Zelfs bij zijn buur is een arme gehaat, Maar de vrienden van een rijkaard zijn talrijk.

WILLIBRORD

Zelfs door zijn naasten wordt de arme geminacht, maar de rijke heeft vele vrienden.

21
CANISIUS

Een zondaar geeft niet om zijn naaste; Zalig hij, die zich over de armen ontfermt!

WILLIBRORD

Wie zijn naaste veracht maakt zich schuldig, maar gelukkig hij die zich over de armen ontfermt.

22
CANISIUS

Wie kwaad beramen, geraken op een doolweg; Die op het goede bedacht zijn, ondervinden liefde en trouw.

WILLIBRORD

Zij die kwade plannen smeden lopen stellig verloren, maar liefde en trouw zijn bij hen die het goede beogen.

23
CANISIUS

Van alle inspanning komt gewin, Praten brengt alleen maar gebrek.

WILLIBRORD

Elk zwoegen brengt gewin, maar praten brengt niets dan gebrek.

24
CANISIUS

Bedachtzaamheid is de kroon der wijzen, Dwaasheid de krans der dommen.

WILLIBRORD

De kroon van de wijzen is hun rijkdom, maar de dwaasheid van de onverstandigen blijft dwaasheid.

25
CANISIUS

Een betrouwbaar getuige redt mensenlevens; Maar wie leugen verspreidt, pleegt verraad.

WILLIBRORD

Een betrouwbaar getuige redt levens, maar een leugenachtig getuige is misleidend.

26
CANISIUS

Op het ontzag voor Jahweh mag de sterke vertrouwen, Ook zijn kinderen vinden daarin een toevlucht.

WILLIBRORD

De vrees voor Jahwe geeft hechte zekerheid en voor zijn zonen is Hij een toevlucht.

27
CANISIUS

Het ontzag voor Jahweh is een bron van leven; Daardoor vermijdt men de strikken des doods.

WILLIBRORD

De vrees voor Jahwe is een bron van leven en zij vrijwaart voor de strikken van de dood.

28
CANISIUS

Trots gaat een vorst op een talrijke bevolking, Gebrek aan volk is het eind van een heerser.

WILLIBRORD

Een talrijk volk is de roem van een koning; bij gebrek aan onderdanen gaat een vorst te gronde.

29
CANISIUS

De lankmoedige is rijk aan doorzicht, De ongeduldige stapelt dwaasheden op.

WILLIBRORD

Wie lankmoedig is toont veel verstand, maar de kortaangebondene drijft de domheid ten top.

30
CANISIUS

Een kalme natuur doet het lichaam goed, Hartstocht is een kanker voor het gebeente.

WILLIBRORD

Een tevreden hart is leven voor het lichaam, maar afgunst is verrotting in het gebeente.

31
CANISIUS

Die een arme verdrukt, smaadt zijn Schepper; Maar wie zich over hem ontfermt, brengt Hem eer.

WILLIBRORD

Wie een arme onderdrukt, beledigt diens Maker: wie zich over een noodlijdende ontfermt, brengt Hem eer.

32
CANISIUS

Door zijn boosheid wordt de zondaar voortgejaagd, Maar de rechtvaardige vindt een toevlucht in zijn deugd.

WILLIBRORD

De zondaar komt ten val door zijn eigen slechtheid, maar de rechtvaardige heeft een toevlucht als hij sterft.

33
CANISIUS

In het hart van een verstandige vindt de wijsheid een rustplaats, In het binnenste der dwazen is zij niet bekend.

WILLIBRORD

In een schrander hart vindt de wijsheid rust, maar in het gemoed van de dwazen wordt zij onderdrukt.

34
CANISIUS

Rechtvaardigheid verheft een volk, De zonde brengt de naties tot schande.

WILLIBRORD

De gerechtigheid maakt een volk groot, maar de zonde brengt schande over de naties.

35
CANISIUS

De koning heeft behagen in een verstandig dienaar, Maar zijn toorn doodt hem, die zich misdraagt.

WILLIBRORD

De gunst van de koning geldt een verstandige dienaar, maar zijn gramschap treft degene die zich schandelijk gedraagt.