Spreuken 13

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Een verstandig kind volgt de tucht van zijn vader, Een deugniet is doof voor verwijten.

WILLIBRORD

Een wijze zoon laat zich door zijn vader vermanen, maar een spotter luistert niet naar verwijten.

2
CANISIUS

De goede geniet van de vrucht der gerechtigheid Het verlangen der zondaars gaat uit naar geweld.

WILLIBRORD

De goede mens eet van de vruchten van zijn mond; de begeerte van de goddeloze richt zich op gewelddadigheid.

3
CANISIUS

Wie op zijn mond let, behoedt zichzelf; Maar wie zijn lippen openspalkt, hèm dreigt gevaar.

WILLIBRORD

Wie zijn mond in toom houdt behoedt zichzelf, maar hem die zijn lippen niet beheerst wacht onheil.

4
CANISIUS

De begeerte van den luiaard blijft onvervuld, Het verlangen der vlijtigen wordt ruimschoots bevredigd.

WILLIBRORD

De luiaard is begerig, maar hij krijgt niets; de wensen van de ijverigen worden rijkelijk vervuld.

5
CANISIUS

De rechtvaardige heeft een afkeer van leugentaal, Maar de boze smaadt en schimpt.

WILLIBRORD

De rechtvaardige haat leugentaal, maar de zondaar gedraagt zich minderwaardig en schaamteloos.

6
CANISIUS

De deugd beschermt hem, die onberispelijk wandelt, De boosheid brengt de zondaars ten val.

WILLIBRORD

De gerechtigheid beschermt hem die zich onberispelijk gedraagt, maar de zonde brengt de goddelozen ten val.

7
CANISIUS

Er zijn er, die zich rijk houden, maar alles ontberen; Ook, die zich arm voordoen, en kapitalen bezitten.

WILLIBRORD

Sommigen doen zich rijk voor en bezitten helemaal niets, anderen houden zich arm en zijn schatrijk.

8
CANISIUS

Met rijkdom kan men zijn leven kopen, Maar de arme kan geen losprijs vinden.

WILLIBRORD

Het losgeld voor iemands leven is zijn rijkdom; een arme krijgt geen bedreiging te horen.

9
CANISIUS

Het licht der rechtvaardigen brandt lustig, De lamp der bozen gaat uit.

WILLIBRORD

Het licht van de rechtvaardigen straalt heerlijk, de lamp van de zondaars gaat uit.

10
CANISIUS

Overmoed geeft enkel twist, Alleen bij ootmoedigen is wijsheid.

WILLIBRORD

De dwaas brengt door zijn verwatenheid ruzie teweeg, maar wijsheid hebben zij die zich laten raden.

11
CANISIUS

Snel verworven rijkdom slinkt even vlug weg; Alleen wie gestadig verzamelt, wordt rijk.

WILLIBRORD

Uit niets gewonnen rijkdom slinkt weer weg, maar wie gaandeweg verzamelt wordt rijk.

12
CANISIUS

Langdurig wachten sloopt het hart, Maar een vervulde wens is een boom des levens.

WILLIBRORD

Altijd maar hopen maakt het hart ziek, maar een vervuld verlangen is een levensboom.

13
CANISIUS

Wie het bevel niet telt, wordt ervoor gestraft; Wie het voorschrift eerbiedigt, wordt beloond.

WILLIBRORD

Wie een voorschrift versmaadt moet boeten, maar wie een gebod eerbiedigt blijft onverlet.

14
CANISIUS

Het onderricht van den wijze is een bron van leven; Men vermijdt er mee de strikken des doods.

WILLIBRORD

Het onderricht van de wijze is een bron van leven en vrijwaart voor de strikken van de dood.

15
CANISIUS

Gezond verstand maakt bemind, Het gedrag der veinzaards leidt tot hun eigen verderf.

WILLIBRORD

Verstandig inzicht wekt welbehagen, maar de weg der trouwelozen wordt hun ondergang.

16
CANISIUS

Een wijze doet alles met beleid, Maar een zot kraamt zijn dwaasheid uit.

WILLIBRORD

Iedere verstandige man gaat met overleg te werk, maar de dwaas loopt met zijn domheid te koop.

17
CANISIUS

Een onbekwaam boodschapper brengt ongeluk aan, Een betrouwbaar gezant wendt het af.

WILLIBRORD

Een ondeugdelijke afgezant stort anderen in het ongeluk, maar een betrouwbare bode brengt herstel.

18
CANISIUS

Armoe en schande voor wie de berisping niet telt; Maar wie een vermaning ter harte neemt, wordt geëerd.

WILLIBRORD

Armoede en schande treffen hem die vermaningen veronachtzaamt, maar wie terechtwijzingen aanvaardt wordt geëerd.

19
CANISIUS

Een vervulde wens is zoet voor de ziel, Het kwaad te mijden is voor de bozen een gruwel.

WILLIBRORD

Een vervuld verlangen is aangenaam voor de ziel, maar het kwade vermijden is een gruwel voor de dwazen.

20
CANISIUS

Wie met wijzen omgaat wordt wijs; Wie het met dwazen houdt, vergaat het slecht.

WILLIBRORD

Wie met wijzen verkeert wordt zelf wijs, maar wie met dwazen omgaat, komt er slecht af.

21
CANISIUS

De zondaars zit het ongeluk op de hielen, Welvaart is het deel der rechtvaardigen.

WILLIBRORD

Rampspoed achtervolgt de zondaars, maar de rechtvaardigen worden met geluk beloond.

22
CANISIUS

De deugdzame laat zijn kleinkinderen een erfenis na, Wat een zondaar bezit, is voor den rechtvaardige bestemd.

WILLIBRORD

De goede laat zijn kindskinderen erven, maar het bezit van de zondaar is weggelegd voor de rechtvaardige.

23
CANISIUS

Veel voedsel geeft het braakland der armen, Maar door onrecht gaat het meeste verloren.

WILLIBRORD

De pas ontgonnen grond van de armen geeft rijkelijk voedsel, maar het bezit wordt geroofd als er geen recht is.

24
CANISIUS

Wie de roede spaart, houdt niet van zijn kind; Want wie het liefheeft, kastijdt het.

WILLIBRORD

Wie de roede spaart, is zijn zoon slechtgezind; als hij hem liefheeft, tuchtigt hij hem vroegtijdig.

25
CANISIUS

De rechtvaardige kan eten tot verzadigens toe, De maag der bozen komt te kort.

WILLIBRORD

De rechtvaardige eet en verzadigt zich, maar de maag van de zondaars komt te kort.