Spreuken 11

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Van een valse weegschaal heeft Jahweh een afschuw, Hij houdt van een zuiver gewicht.

WILLIBRORD

Een vervalste weegschaal is Jahwe een gruwel; een eerlijke weegsteen is zijn welbehagen.

2
CANISIUS

Komt de overmoed, dan komt ook de schande; Alleen bij ootmoedigen is wijsheid.

WILLIBRORD

Waar de overmoed komt, komt schande mee, maar de wijsheid woont bij de ootmoedige.

3
CANISIUS

De vromen worden door hun deugd geleid; Hun eigen valsheid stort de zondaars in het verderf.

WILLIBRORD

De rechtschapenen worden door hun deugdzaamheid geleid, maar de trouwelozen worden te gronde gericht door hun verkeerdheid.

4
CANISIUS

Op de dag van gramschap kan rijkdom niet baten, Alleen de rechtvaardigheid redt van de dood.

WILLIBRORD

Op de dag van de toorn zal bezit niet baten, maar de gerechtigheid redt van de dood.

5
CANISIUS

De weg van den rechtvaardige wordt door zijn deugd geëffend, Maar de boze komt door zijn boosheid ten val.

WILLIBRORD

De gerechtigheid van de deugdzame effent zijn weg, maar de zondaar komt ten val door zijn zondigheid.

6
CANISIUS

De rechtvaardigen worden door hun deugd gered, Maar de zondaars lopen door hun begeerlijkheid in de val.

WILLIBRORD

De rechtschapenen worden door hun gerechtigheid gered, maar de trouwelozen raken in hun eigen begeerte verstrikt.

7
CANISIUS

Als een boosdoener sterft, vervliegt zijn hoop; De verwachting der zondaars loopt uit op niets

WILLIBRORD

Als de zondaar sterft, is het uit met zijn hoop; wat hij van zijn rijkdom verwacht gaat teloor.

8
CANISIUS

De rechtvaardige wordt uit de verdrukking gered, En de boze komt in zijn plaats.

WILLIBRORD

De rechtvaardige wordt uit de benauwenis gered, de zondaar komt in zijn plaats.

9
CANISIUS

Met zijn mond tracht de onverlaat zijn naaste te gronde te richten, Maar door hun kennis worden de rechtvaardigen gered.

WILLIBRORD

Door zijn mond richt de goddeloze zijn naaste te gronde, maar de rechtvaardigen worden door hun kennis gered.

10
CANISIUS

Om de voorspoed der rechtvaardigen jubelt de stad, Maar er wordt gejuicht bij de ondergang der bozen.

WILLIBRORD

De stad is verheugd over het geluk van de rechtvaardigen, maar bij de ondergang der zondaars klinkt gejuich.

11
CANISIUS

Door de zegenbeden der deugdzamen komt een stad tot bloei, Door de mond der bozen wordt ze verwoest.

WILLIBRORD

Door de zegen van de rechtschapenen bloeit een stad op, maar door de mond van de zondaars wordt zij gesloopt

12
CANISIUS

Een onverstandig mens smaalt op zijn naaste, Een man van inzicht zwijgt.

WILLIBRORD

Wie op zijn naaste smaalt heeft geen verstand; een man met inzicht weet te zwijgen.

13
CANISIUS

Wie lasterend rondgaat, verraadt licht een geheim; Een betrouwbaar karakter houdt de zaak vóór zich.

WILLIBRORD

Wie praatzuchtig rondgaat verraadt geheimen; een betrouwbaar man weet iets voor zich te houden.

14
CANISIUS

Bij gebrek aan overleg komt een volk ten val, De redding berust op veel beraad.

WILLIBRORD

Waar beleid ontbreekt, gaat een volk te gronde, maar het wordt gered als er veel raadgevers zijn.

15
CANISIUS

Slecht vergaat het hem, die borg blijft voor een vreemde; Maar wie de handslag mijdt, leeft gerust.

WILLIBRORD

Wie borg blijft voor een vreemde is er slecht aan toe, maar wie de handslag schuwt leeft veilig.

16
CANISIUS

Een lieve vrouw dwingt eerbied af; Maar een vrouw, die oprechtheid haat, is een schandvlek. De luiaards krijgen geen vermogen Stoere werkers geraken tot welstand.

WILLIBRORD

Een bevallige vrouw verwerft eer, krachtige mannen verwerven rijkdom.

17
CANISIUS

Een vriendelijk mens doet zich zelven goed, Een wreedaard kwelt zijn eigen vlees.

WILLIBRORD

Een barmhartig man is weldadig voor zichzelf, maar een meedogenloos iemand bezorgt zichzelf verdriet.

18
CANISIUS

Een boze maakt winst, die niet gedijt; Maar wie gerechtigheid zaait, oogst waarachtig gewin.

WILLIBRORD

De zondaar krijgt een bedrieglijke winst, maar wie gerechtigheid zaait, oogst een betrouwbaar loon.

19
CANISIUS

Een deugdzaam mens gaat ten leven; Maar wie het kwade najaagt, zoekt zijn eigen dood.

WILLIBRORD

Wie de gerechtigheid beoefent, vindt het leven, wie het kwade najaagt, de dood.

20
CANISIUS

Jahweh heeft een afschuw van valse karakters, Maar welbehagen in hen, die onberispelijk wandelen.

WILLIBRORD

Verdorven harten zijn Jahwe een gruwel, maar wie in onschuld wandelen zijn hem welgevallig.

21
CANISIUS

De hand erop: een boze zal zijn straf niet ontlopen, Maar het geslacht der rechtvaardigen wordt behouden.

WILLIBRORD

De hand erop: de boze blijft niet ongestraft, maar het nageslacht van de rechtschapenen blijft ongedeerd.

22
CANISIUS

Een gouden ring in een varkenssnuit, Is een knappe vrouw, die geen hersens heeft.

WILLIBRORD

Een gouden ring in de snuit van een varken is een mooie vrouw die geen verstand heeft.

23
CANISIUS

De wens der rechtvaardigen loopt uit op geluk, De verwachting der bozen op toorn.

WILLIBRORD

Wat de rechtvaardigen verlangen brengt niets dan goeds, de hoop van de zondaars loopt uit op de gramschap.

24
CANISIUS

Er zijn mensen, die maar uitdelen, en nòg worden ze rijker; Anderen, die maar oppotten, en ze gaan achteruit.

WILLIBRORD

De een deelt rijkelijk uit en krijgt steeds meer, de ander houdt wederrechtelijk vast en wordt maar armer.

25
CANISIUS

Iemand, die weldoet, wordt welgedaan; En wie iemand te drinken geeft, zal worden gelaafd.

WILLIBRORD

Een man die zegen brengt wordt zelf verzadigd, wie anderen laaft wordt ook zelf gelaafd.

26
CANISIUS

Wie het koren inhoudt, wordt door het volk verwenst, Maar een zegenbede daalt op het hoofd van wie het verkoopt.

WILLIBRORD

Wie het koren vasthoudt wordt door het volk verwenst, maar zegen daalt op het hoofd van wie het verkoopt.

27
CANISIUS

Wie naar het goede streeft, vindt welbehagen; Wie het kwaad najaagt, hem zal het treffen.

WILLIBRORD

Wie streeft naar het goede vraagt om het welbehagen, maar wie uit is op het kwade wordt door het kwade getroffen.

28
CANISIUS

Wie op rijkdom vertrouwt, zal verwelken; Maar de rechtvaardigen botten als bladeren uit.

WILLIBRORD

Wie bouwt op zijn rijkdom komt ten val, maar de rechtvaardigen groeien als het jonge lover.

29
CANISIUS

Wie zijn huis verwaarloost, oogst storm; Een dwaas wordt slaaf van een verstandig mens.

WILLIBRORD

Wie zijn huis in wanorde brengt zal wind oogsten en de dwaas wordt de slaaf van de wijze.

30
CANISIUS

De vrucht der gerechtigheid is een levensboom, Het onrecht echter verwoest mensenlevens.

WILLIBRORD

De vrucht van de rechtvaardigheid is een levensboom, maar onrecht rooft het leven.

31
CANISIUS

Als een rechtvaardige op aarde krijgt wat hem toekomt, Hoeveel te meer dan de boze en de zondaar!

WILLIBRORD

Indien de rechtvaardige op aarde krijgt wat hem toekomt, hoeveel te meer dan de goddeloze en de zondaar!