Romeinen 4

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Hoe heeft dan, naar onze redenering, Abraham, onze Vader naar het vlees, de gerechtigheid verkregen?

WILLIBRORD

Wat moeten wij bijvoorbeeld denken van Abraham, onze stamvader? Wat heeft hij bereikt?

2
CANISIUS

Wanneer Abraham gerechtvaardigd is op grond van zijn werken, dan inderdaad kan hij roemen. Maar hij kan dit niet tegenover God.

WILLIBRORD

Als hij op grond van zijn goede werken gerechtvaardigd is, heeft hij reden zich te beroemen; maar voor God heeft hij die niet!

3
CANISIUS

Want wat zegt de Schrift? "Abraham heeft in God geloofd, en dit werd hem als gerechtigheid

WILLIBRORD

Immers, wat zegt de Schrift? Abraham heeft God geloofd en dat geloof is hem aangerekend als gerechtigheid.

4
CANISIUS

Welnu, wanneer iemand werkt, dan wordt hem het loon niet toegerekend als gunst, maar volgens recht;

WILLIBRORD

Welnu, hij die werkt, krijgt zijn loon niet toegekend bij wijze van gunst, maar als zijn verschuldigd recht.

5
CANISIUS

maar wanneer iemand niet werkt, doch in Hem gelooft, die den goddeloze rechtvaardig maakt, dan wordt zijn geloof hem als gerechtigheid toegerekend.

WILLIBRORD

Aan degene echter die niet werkt, maar gelooft in Hem die de goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof als gerechtigheid aangerekend.

6
CANISIUS

Zó ook prijst David den mens zalig, wien God gerechtigheid toerekent zonder werken:

WILLIBRORD

Hetzelfde geldt van de mens die door David wordt zalig geprezen en aan wie God de gerechtigheid toerekent, zonder dat er sprake is van goede werken:

7
CANISIUS

"Gelukkig zij, wier ongerechtigheden zijn vergeven, En wier zonden zijn bedekt.

WILLIBRORD

Zalig zij wier ongerechtigheden zijn vergeven en wier zonden zijn toegedekt.

8
CANISIUS

Gelukkig de mens, wien de Heer de zonde niet toerekent."

WILLIBRORD

Zalig de man wiens zonde de Heer niet in rekening brengt.

9
CANISIUS

Geldt nu deze zaligspreking de besnedenen of ook de onbesnedenen? We houden immers

WILLIBRORD

Heeft deze zaligspreking nu enkel betrekking op de besnedenen of ook op de onbesnedenen? Wij zagen, dat Abrahams geloof hem als gerechtigheid werd toegekend.

10
CANISIUS

In welke staat dan is het hem toegerekend; besneden of onbesneden? Niet toen hij besneden,

WILLIBRORD

In welke omstandigheden gebeurde dit? Was hij al besneden of nog niet? Hij was toen nog niet besneden.

11
CANISIUS

het teken der besnijdenis ontving hij slechts als bezegeling van de gerechtigheid door het geloof, die hij vóór de besnijdenis had ontvangen. Zó is hij de Vader geworden van allen, die geloven zonder besneden te zijn, opdat ook hùn de gerechtigheid zou worden toegerekend;

WILLIBRORD

Het teken der besnijdenis heeft hij juist ontvangen als bezegeling van de geloofsgerechtigheid, die hij reeds als onbesnedene bezat. Zo kon hij de vader worden van alle heidenen die geloven, zodat hun de gerechtigheid wordt toegekend,

12
CANISIUS

maar ook de Vader van de besnedenen, die niet enkel besneden zijn, doch ook het geloof navolgen, dat onze vader Abraham vóór zijn besnijdenis bezat.

WILLIBRORD

alsook de vader van de Joden, van hen namelijk die niet enkel steunen op de besnijdenis, maar ook in de voetstappen treden van het geloof dat onze vader Abraham reeds had, toen hij nog niet was besneden.

13
CANISIUS

Neen, niet ter wille van de Wet, maar terwille. van de gerechtigheid des geloofs is aan Abraham en zijn kroost de Belofte gedaan, dat hij de wereld zou erven.

WILLIBRORD

Ook de belofte aan Abraham en zijn nakomelingen, dat zij de wereld zouden erven, steunt niet op de wet, maar op de gerechtigheid van het geloof.

14
CANISIUS

Want wanneer zij erfgenamen waren geweest uit kracht van de Wet, dan was het geloof waardeloos en de Belofte zonder gevolg;

WILLIBRORD

Als zij die zich op de wet verlaten de erfgenamen zijn, heeft het geloof geen zin en blijft de belofte zonder uitwerking.

15
CANISIUS

de Wet toch verwekt toorn, maar waar geen wet is, daar is ook geen overtreding.

WILLIBRORD

Want het resultaat van de wet is alleen maar straf, en waar geen wet is, is ook geen overtreding.

16
CANISIUS

Dus zijn ze het uit kracht van het geloof, opdat ze het zouden wezen uit genade, en opdat de Belofte aan heel het nageslacht verzekerd zou zijn: niet alleen aan hen, die uit de Wet, maar ook aan hen, die uit het geloof van Abraham stammen. Hij is ons aller Vader,

WILLIBRORD

Daarom hangt het af van het geloof en dus van de genade, en is de belofte verzekerd voor heel het nageslacht, niet alleen voor hen die de wet hebben ontvangen, maar voor allen die het geloof navolgen van ons aller vader Abraham.

17
CANISIUS

zoals geschreven staat: "Tot een vader van vele volken heb ik u gesteld," juist omdat

WILLIBRORD

Van hem staat immers geschreven: Ik heb u vader gemaakt van vele volken. Hij is dit voor het aanschijn van God in wie hij heeft geloofd, die de doden levend maakt en wat niet bestaat in het aanzijn roept.

18
CANISIUS

Hij heeft tegen alle hoop in toch geloofd, dat hij een vader van vele volken zou worden, zoals was gezegd: "Zo talrijk zal uw nakroost zijn".

WILLIBRORD

Tegen alle hoop in heeft hij gehoopt, en geloofd dat hij vader zou worden van vele volken, gelijk hem gezegd was: Zo talrijk zal uw nageslacht zijn.

19
CANISIUS

En zonder in het geloof te verflauwen, peinsde hij over zijn eigen uitgeleefd lichaam, hij was reeds ongeveer honderd jaar oud, -en over Sara’s dode schoot.

WILLIBRORD

Zijn geloof verflauwde niet, toen hij, de honderdjarige, dacht aan zijn eigen afgeleefd lichaam en aan de dorre schoot van Sara.

20
CANISIUS

Neen, hij heeft niet door ongeloof aan Gods belofte getwijfeld, maar hij werd in zijn geloof nog versterkt, gaf eer aan God,

WILLIBRORD

Hij twijfelde geen ogenblik aan Gods belofte. Integendeel, hij heeft God geëerd door de kracht van zijn geloof,

21
CANISIUS

en bleef ten volle overtuigd, dat Deze machtig is, om te verwezenlijken, wat Hij beloofd heeft.

WILLIBRORD

door zijn vaste overtuiging dat Hij bij machte is te volvoeren wat Hij heeft toegezegd.

22
CANISIUS

Dit werd hem dan ook tot gerechtigheid toegerekend.

WILLIBRORD

Daarom werd het hem als gerechtigheid aangerekend.

23
CANISIUS

Maar het is niet om hèm alleen, dat er geschreven staat: "het werd hem toegerekend,"

WILLIBRORD

Deze woorden werden niet alleen neergeschreven om zijnentwil.

24
CANISIUS

doch ook terwille van ons, wien het toegerekend zal worden, zo we geloven in Hem, die Jesus uit de doden heeft opgewekt; onzen Heer,

WILLIBRORD

maar ook om ons, wie het geloven eveneens zal worden aangerekend, daar wij geloven in Hem die Jezus onze Heer van de doden heeft opgewekt:

25
CANISIUS

die overgeleverd werd om onze ongerechtigheden, en opgewekt om onze rechtvaardiging.

WILLIBRORD

Jezus die is overgeleverd om onze misslagen en opgewekt om onze rechtvaardiging.