Psalmen 95

Willibrord Vertaling (WILLIBRORD)

1

Komt, maakt thans muziek voor de Heer: de bazuin voor de rots onzer vrijheid!

2

Treden wij voor zijn aanschijn met lofzang, jubelend bij de harpen voor Hem.

3

Want een godheid groot is de Heer, koning groot, alle goden te boven.

4

In zijn hand zijn de diepten der aarde en de steilten der bergen beheerst. Hij;

5

aan Hem hoort de zee want Hij schiep haar, en het land, dat zijn handen formeerden.

6

Nadert, buigen deemoedig wij neer, knielen wij voor de Heer die ons maakte:

7

onze God is Hij, wij zijn het volk dat Hij weidt - de schapen in zijn hoede. Het is heden! hoort naar zijn stem:

8

verhardt niet uw hart, als bij Meriba, als bij Massa, toen in de woestijn;

9

toen uw vaderen Mij hebben verzocht, Mij tartten - en nog zagen mijn daden!

10

Veertig jaren heeft dat geslacht mijn wrevel gaande gemaakt en Ik dacht: 'zij blijven een volk dat zwerfziek is in zijn hart: zij willen mijn wegen niet kennen!'

11

Toen zwoer Ik mijzelf in mijn toorn: 'de rustplaats die Ik voor hen had - als zij daar nog ooit zullen komen!'

Deel specifieke verzen

Genereer een link om specifieke verzen uit dit hoofdstuk te delen.