Psalmen 90

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Een gebed van Moses, den man Gods. Heer, Gij waart ons een schuts van geslacht tot geslacht,

WILLIBRORD

Een gebed van Mozes, de man Gods. Heer, de toevlucht voor ons waart Gij, geslacht na geslacht.

2
CANISIUS

Voordat de bergen waren geboren; Eer aarde en wereld werden gebaard, Zijt Gij, o God, in de eeuwen der eeuwen!

WILLIBRORD

Eer de bergen waren geboren, voldragen aarde en wereld, ja, van eeuwig tot eeuwig, zijt Gij, God, die Gij zijt.

3
CANISIUS

Maar de mensen laat Gij tot stof vergaan, En zegt: Keert er toe terug, gij kinderen der mensen!

WILLIBRORD

De mens doet Gij weer worden tot stof; Gij spreekt: 'wordt weder stof, mensenkinderen!'

4
CANISIUS

Ja, duizend jaren zijn als de dag van gisteren in uw oog, En als een nachtwaak, wanneer ze voorbij is.

WILLIBRORD

Duizend jaren toch zijn in uw ogen als de dag van gisteren - voorbij! een wake gelijk in de nacht:

5
CANISIUS

Gij laat ze verdwijnen als slaap in de morgen, En als het welig tierende gras,

WILLIBRORD

Gij wist ze uit, sluimer geworden. - Zo des morgens het gras, dat gaat groeien:

6
CANISIUS

Dat ‘s morgens opgroeit en bloeit, Maar ‘s avonds verwelkt en verdort.

WILLIBRORD

in de morgen groent het en gaat groeien, 's avonds is het verschrompeld, verdord.

7
CANISIUS

Want wij komen om door uw toorn, Verdwijnen plotseling door uw gramschap.

WILLIBRORD

Zo vergaan wij onder uw toorn, worden wij door uw gramschap vernietigd;

8
CANISIUS

Gij hebt U onze zonden voor ogen gesteld, Onze geheime fouten in het licht van uw aanschijn:

WILLIBRORD

Gij stelt voor U wat wij bedreven: wat wij hadden willen verbergen, het komt in het licht van uw aanschijn.

9
CANISIUS

Zo snellen door uw toorn onze dagen voorbij, En vliegen onze jaren heen als een zucht.

WILLIBRORD

Zo neigen al onze dagen ten einde onder uw gramschap, wij leven onze jaren - een zucht.

10
CANISIUS

Ons leven duurt maar zeventig jaren, Of zijn we krachtig, tachtig jaar. Het meeste daarvan is nog onheil en jammer, Want de verzwakking komt snel, en dan vlieden we heen.

WILLIBRORD

De dagen van onze jaren omvatten zeventig jaren, voor de krachtigsten tachtig jaren; hun trots werd moeite en leed: hoe snel voorbij zijn wij - een wiekslag!

11
CANISIUS

Ach, mochten we toch de kracht van uw gramschap beseffen, En uw toorn leren vrezen!

WILLIBRORD

Wie kent de kracht van uw toorn, uw verbolgenheid, zozeer te duchten?

12
CANISIUS

Leer ons dan zó onze dagen tellen, Dat we er verstandig van harte door worden.

WILLIBRORD

Leer ons zo onze dagen te tellen dat ons wijsheid des harten gewordt.

13
CANISIUS

Ach Jahweh, wend U eindelijk toch eens tot ons, En ontferm U over uw dienaars;

WILLIBRORD

Keer, heer, tot ons weder. Hoelang nog? Erbarm U over uw knechten,

14
CANISIUS

Verzadig ons met uw genade, als we nog jong zijn, Opdat we heel ons leven mogen jubelen en juichen.

WILLIBRORD

maak ons morgenlijk rijk met uw goedheid, dat wij jubelend vieren onze vreugde telken dage dat wij mogen zijn.

15
CANISIUS

Geef ons vreugde, even lang als Gij ons hebt gekastijd; Evenveel jaren als wij ellende doorstonden.

WILLIBRORD

Schenk ons blijdschap, zovele dagen als de dagen dat Gij ons deed lijden; jarenlang was onheil ons uitzicht.

16
CANISIUS

Laat uw dienaars uw machtige daden aanschouwen, En hun kinderen uw glorie!

WILLIBRORD

Zichtbaar zij aan uw knechten uw werk, zij over hun kinderen uw luister.

17
CANISIUS

Moge de goedheid van Jahweh, onzen God, met ons blijven, En het werk onzer handen doen gedijen!

WILLIBRORD

Moge zo de goedgunstigheid zijn van de Heer onze God over ons: geef Gij het werk onzer handen bestand, ja, bestendig het werk onzer handen.