Psalmen 82
Alle 2 beschikbare vertalingen
Een lied van Asaf. God staat op in de goddelijke raad, Houdt gericht te midden der goden!
Een psalm van Asaf. In de godenschare, onwrikbaar, staat God, houdt temidden der goden het recht hoog.
Hoelang nog zult gij onrechtvaardige vonnissen vellen, En voor de bozen partij blijven trekken?
Hoe lang nog richt gij in onrecht, verleent gij de bozen uw gunst?
Neemt het op voor zwakken en wezen, Geef den geringe en verdrukte zijn recht:
Geef de schamele recht en de wees, bescherm wie gering en berooid is,
Redt den behoeftige en arme, En rukt ze uit de handen der bozen!
geef wie arm is en honger lijdt uitkomst, ontruk hem aan de greep van wie kwaad wil.
Maar ze hebben verstand noch begrip; ze tasten in duisternis rond, En brengen alle grondslagen der aarde aan het wankelen!
Geen besef is er meer en geen oordeel: in duisternis wandelen zij om. Alom wankelt de grondslag der aarde.
Ik had gezegd: Gij zijt goden, Zonen van den Allerhoogste, gij allen;
Ik was het die sprak: 'gij zijt goden, zonen des Allerhoogsten gij allen.'
Maar gij zult sterven als mensen, En als een der afgoden vallen!
Toch - de dood van elk mens zult gij sterven: zogoed als een vorst valt valt gij.
Sta op, o God, en richt de aarde; Want alle volkeren behoren U toe!
Verrijs, o God, richt de aarde: Gij die rechtmatig bezit alle volken.