Psalmen 80

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Voor muziekbegeleiding; op de wijze: "Leliën der Wet." Een psalm van Asaf. Herder

WILLIBRORD

Voor de koorleider. Op de wijze van' Lelien'. Een getuigenis van Asaf. Een psalm.

2
CANISIUS

Over Efraïm, Benjamin en Manasse; Doe uw kracht weer ontwaken, En kom ons te hulp!

WILLIBRORD

Herder Israëls, hoor! Gij die Jozef leidt als uw schapen, die troont op de cherubs, verschijn ons.

3
CANISIUS

O God, richt ons weer op; Laat uw aanschijn lichten, dat we worden gered!

WILLIBRORD

Voor Efraim, Benjamin, Manasse, laat thans ontwaken uw kracht: kom tot onze verlossing!

4
CANISIUS

God der heirscharen, Jahweh, Hoelang nog blijft Gij vergramd ondanks het gebed van uw volk!

WILLIBRORD

Breng Gij, o God, ons de keer: in het licht van uw aanschijn bevrijding!

5
CANISIUS

Hoelang nog laat Gij ons tranenbrood eten, En tranen drinken bij stromen;

WILLIBRORD

Heer, God der hemelse scharen, hoelang nog de wolk van uw gramschap over het gebed van uw volk?

6
CANISIUS

Maakt Gij ons tot twistappel voor onze buren, En zal onze vijand de spot met ons drijven?

WILLIBRORD

Brood der tranen hebt Gij het doen eten, hebt het tranen overvloedig doen drinken;

7
CANISIUS

God der heirscharen, richt ons weer op; Laat uw aanschijn lichten, dat we worden gered!

WILLIBRORD

nabuurvolken laat Gij om ons twisten, onze vijanden lachen om ons.

8
CANISIUS

Een wijnstok hebt Gij uit Egypte overgebracht, Volkeren uitgetrokken, om hem te planten;

WILLIBRORD

God der hemelse scharen, breng Gij ons de keer: in het licht van uw aanschijn bevrijding!

9
CANISIUS

Gij hebt hem plaats gemaakt, zodat hij wortel kon schieten, En het hele land kon begroeien.

WILLIBRORD

Een wijnstok groef Gij los uit Egypte, verdreef volken dat hij hier geplant werd:

10
CANISIUS

Zijn lommer bedekte de bergen, Zijn ranken Gods ceders;

WILLIBRORD

de grond hebt Gij voor hem bereid, toen heeft hij wortels gemaakt, hij heeft het land overdekt.

11
CANISIUS

Hij strekte zijn takken uit tot de Zee, Zijn loten naar de Rivier.

WILLIBRORD

Zijn schaduw bedekte de bergen, zijn ranken de cederen Gods,

12
CANISIUS

Maar waarom hebt Gij dan zijn omheining vernield, Zodat iedereen, die voorbij gaat, hem leeg plukt,

WILLIBRORD

tot de zee reikte hij met zijn takken, met zijn uitlopers tot de Rivier.

13
CANISIUS

Het everzwijn uit het woud hem ontwortelt, Het veldgedierte hem kaal vreet?

WILLIBRORD

Waarom hebt Gij geslecht zijn ommuring, dat elk die voorbij komt hem plundert,

14
CANISIUS

Jahweh der heirscharen, ach, keer toch terug, Blik neer uit de hemel, zie toe; Zoek deze wijnstok weer op,

WILLIBRORD

het wilde zwijn aan hem vreet, het gedierte des velds aan hem knaagt?

15
CANISIUS

De stek, die uw rechterhand heeft geplant!

WILLIBRORD

God der hemelse scharen, o keer toch, zie neer uit de hemel, aanschouw het: hergeef hem uw zorg, deze wijnstok,

16
CANISIUS

Laat, die hem als vuilnis verbranden, Vergaan voor uw dreigende blik!

WILLIBRORD

de loot die uw rechterhand plantte, de zoon die Gij sterkte verleend hebt;

17
CANISIUS

Maar laat uw hand op de man blijven rusten, Uw rechter op het mensenkind, dat Gij groot hebt gebracht;

WILLIBRORD

die hem wilden verbranden als afval vergaan voor uw dreigend gelaat.

18
CANISIUS

Laat ons toch nimmermeer van U wijken, Maar doe ons weer leven, en wij eren uw Naam!

WILLIBRORD

Zij uw hand over deze uw gunsteling, het geslacht dat Gij sterkte verleend hebt:

19
CANISIUS

God der heirscharen, Jahweh, richt ons weer op; Laat uw aanschijn lichten, dat we worden gered!

WILLIBRORD

en nooit dwalen wij meer van U af. Doe ons leven aanroepen uw naam.

20
CANISIUS

Niet beschikbaar in deze vertaling

WILLIBRORD

Heer der hemelse scharen, breng Gij ons de keer: in het licht van uw aanschijn bevrijding!