Psalmen 60

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Voor muziekbegeleiding; op de wijze: "De lelie der wet." Een punt- en leerdicht van

WILLIBRORD

Voor de koorleider. Op de wijze van' Lelie der getuigenis'. Een lied van bewaring. Van David. Tot lering.

2
CANISIUS

Gij hebt het land laten kraken en scheuren; Het stortte ineen, en ligt nu in puin.

WILLIBRORD

Toen hij in oorlog was met de Arameeërs van het Tweestromenland en de Arameeërs van Soba, en Joab op de terugweg de Edomieten versloeg in het Zoutdal: twaalfduizend man.

3
CANISIUS

Gij hebt uw volk harde dingen doen slikken, En ons een koppige wijn laten drinken!

WILLIBRORD

God, Gij hebt ons verworpen, verstrooid, vol gramschap. Wend eindelijk ons lot!

4
CANISIUS

Maar voor uw vromen hadt Gij een banier opgericht, Om zich daar omheen te verzamelen tegen de boog;

WILLIBRORD

Gij die schokte dit land, die het spleet, heel zijn verscheurdheid: het ontvalt ons.

5
CANISIUS

En om uw geliefden te redden, Strek uw rechterhand uit, en verhoor ons.

WILLIBRORD

Wat Ge uw volk deed aanschouwen was hard, drinken moest het een wijn om te duizelen.

6
CANISIUS

Bij zijn heiligheid heeft God beloofd: Juichend zal ik Sikem verdelen, En het dal van Soekkot meten;

WILLIBRORD

Doch Gij gaaft die U vrezen een banier om te heffen bij dreigende aanval.

7
CANISIUS

Mij behoort Gilad, van mij is Manasse. Efraïm is de helm van mijn hoofd, Juda mijn schepter,

WILLIBRORD

Opdat thans uw verkorenen bevrijd zijn breng de zege met machtige hand: o, verhoor ons!

8
CANISIUS

Moab is mijn voetenbekken; Op Edom werp ik mijn schoeisel, Over Filistea hef ik mijn zegekreet aan.

WILLIBRORD

En God in zijn heiligdom sprak het. - Juichend zal Ik Sichem verdelen, van Sukkot het rivierdal verkavelen;

9
CANISIUS

Maar wie brengt mij nu binnen de vesting, Wie zal mij naar Edom geleiden:

WILLIBRORD

van Mij Gilead, van Mij Manasse, Efraim is mijn hoofd tot een helm, Juda's heersersstaf is de mijne.

10
CANISIUS

Moet Gij het niet zijn, die ons hebt verstoten, o God, En niet langer met onze heirscharen optrekt, o God?

WILLIBRORD

Moab moest mijn wasbekken wezen, op Edom werp Ik mijn sandaal, mijn triomfkreet treft Filistea.

11
CANISIUS

Ach, help ons dan tegen den vijand, Want hulp van mensen is ijdel;

WILLIBRORD

Wie brengt mij in die stad zo onneembaar? wie gaat mij voor tot in Edom?

12
CANISIUS

Maar met God zijn wij sterk, Hij zal onze verdrukkers vertrappen!

WILLIBRORD

Ja, Gij God, die ons hiertoe bestemd hebt: gaat Gij niet aan de spits onzer scharen?

13
CANISIUS

Niet beschikbaar in deze vertaling

WILLIBRORD

Geeft ons hulp tegen wie ons te na komt: uitredding door mensen - een drogbeeld!

14
CANISIUS

Niet beschikbaar in deze vertaling

WILLIBRORD

Met God weten wij ons te weren. Hij is het die onze belagers de voet zal zetten op de nek.