Psalmen 56
Alle 2 beschikbare vertalingen
Voor muziekbegeleiding; op de wijze: "Een duif van ver verwijderde terebinten." Een
Voor de koorleider. Op de Griekse wijze van' verre eilanden'. Van David. Een lied van bewaring. Toen de Filistijnen hem in Gat vasthielden.
Mijn vijanden bestoken mij altijd door, Want talrijk zijn mijn belagers.
Wees mij genadig, God, waar mensen op mij jagen, vijandig dag aan dag mij drijven in het nauw.
Maar verre van mij, dat ik ooit zou vrezen; Op U heb ik mijn vertrouwen gesteld.
Zij maken op mij jacht mij dag aan dag belagend; hun overmacht bestookt mij van hun hoogten uit.
In Jahweh’s belofte kan ik jubelen; Op God vertrouw ik, zonder te vrezen! Wat kunnen
Toch, in mijn bangste uur, blijf ik op u vertrouwen:
Ze blijven mij krenken, altijd door, Tegen mij zijn al hun boze plannen gericht;
in God, wiens woord ik loof, in God vind ik mijn rust; en ik mag onbevreesd zijn: wat kan een mens mij doen?
Ze loeren en spieden, en belagen mijn hielen, Omdat ze mij naar het leven staan.
Dag aan dag weten zij mijn woorden te verdraaien; hun duister overleg is tegen mij gericht;
Vergeld ze hun misdaad, En werp in uw toorn de volkeren neer, o mijn God! In Jahweh’s
nooit laten zij mij rust, zij spieden, zij bewaken de schreden die ik zet: zij schaduwen mij steeds.
Gij hebt mijn ellende geteld, Mijn tranen in uw kruik verzameld. Hebt Gij het zelf niet beloofd,
Zouden zij met hun list uiteindelijk nog ontkomen? Sla Gij hun benden thans o God, in gramschap neer.
Dat mijn vijand zal vluchten, als ik U aanroep? Zo weet ik zeker, Dat God met mij
Hoe vaak ik balling was? Gij slechts hebt het geboekstaafd. Teken mijn tranen op: slechts Gij kent hun getal.
In Jahweh’s belofte kan ik jubelen;
Vast deinst de vijand af het uur dat ik U aanroep; dit is mijn zekerheid: God is mijn bondgenoot.
Op God vertrouw ik, zonder te vrezen! Wat kunnen de mensen mij doen?
In God, wiens woord ik loof, Jahwe, wiens woord ik loof,
O God, Gij hebt mij uw belofte gehouden, Ik breng U daarvoor mijn dank;
in God vind ik mijn vastheid, hoef niet bevreesd te wezen: wat kan een mens mij doen?
Want Gij hebt mijn ziel behoed voor de dood, Zelfs mijn voet voor het stoten: Opdat ik voor Gods aanschijn blijf wandelen In het licht van het leven. In Jahweh’s belofte
God, mijn geloften aan U zijn nog oningelost: ik mag U thans betalen het offer van mijn dank;
Niet beschikbaar in deze vertaling
Gij die gevrijwaard hebt mijn leven voor de dood, mijn voet voor aanstoot. - Zo wandel ik voor Gods aanschijn in licht dat leven is.