Psalmen 56

Petrus Canisius Vertaling (CANISIUS)

1

Voor muziekbegeleiding; op de wijze: "Een duif van ver verwijderde terebinten." Een

2

Mijn vijanden bestoken mij altijd door, Want talrijk zijn mijn belagers.

3

Maar verre van mij, dat ik ooit zou vrezen; Op U heb ik mijn vertrouwen gesteld.

4

In Jahweh’s belofte kan ik jubelen; Op God vertrouw ik, zonder te vrezen! Wat kunnen

5

Ze blijven mij krenken, altijd door, Tegen mij zijn al hun boze plannen gericht;

6

Ze loeren en spieden, en belagen mijn hielen, Omdat ze mij naar het leven staan.

7

Vergeld ze hun misdaad, En werp in uw toorn de volkeren neer, o mijn God! In Jahweh’s

8

Gij hebt mijn ellende geteld, Mijn tranen in uw kruik verzameld. Hebt Gij het zelf niet beloofd,

9

Dat mijn vijand zal vluchten, als ik U aanroep? Zo weet ik zeker, Dat God met mij

10

In Jahweh’s belofte kan ik jubelen;

11

Op God vertrouw ik, zonder te vrezen! Wat kunnen de mensen mij doen?

12

O God, Gij hebt mij uw belofte gehouden, Ik breng U daarvoor mijn dank;

13

Want Gij hebt mijn ziel behoed voor de dood, Zelfs mijn voet voor het stoten: Opdat ik voor Gods aanschijn blijf wandelen In het licht van het leven. In Jahweh’s belofte

Deel specifieke verzen

Genereer een link om specifieke verzen uit dit hoofdstuk te delen.