Psalmen 5

Petrus Canisius Vertaling (CANISIUS)

1

Voor muziekbegeleiding: met fluiten. Een psalm van David. Jahweh, hoor naar mijn roepen, Let op mijn zuchten;

2

Luister naar mijn schreien, Mijn Koning en God.

3

Want tot U richt ik mijn bede, o Jahweh, Reeds in de vroegte hoort Gij mijn smeken;

4

Gij zijt geen God, wien de boosheid behaagt, Nooit is de zondaar U welkom;

5

Geen goddeloze mag Voor uw ogen verschijnen! Gij haat al wie ongerechtigheid pleegt,

6

En leugenaars richt Gij te gronde; De man van bloed en bedrog Is een afschuw voor Jahweh.

7

Maar door uw grote genade Mag ìk uw huis binnengaan, En naar uw heilige tempel gericht, U vol eerbied aanbidden.

8

Geleid mij, o Jahweh, Naar uw gerechtigheid; En om wille van die mij belagen, Baan mij de weg voor uw aanschijn.

9

Neen, in hun mond is geen waarheid, En hun hart is bedorven; Een open graf is hun keel, Ze huichelen met hun tong.

10

Laat ze boeten, o God, Aan eigen sluwheid te gronde gaan; Stoot ze weg om hun talrijke zonden, Want ze zijn weerbarstig tegen U.

11

Dan verheugen zich allen, Die tot U vluchten; Jubelen eeuwig, Daar Gij ze beschermt; En juichen in U, Die uw Naam beminnen.

12

Want Gij zegent den rechtvaardige, Jahweh; Als een schild dekt hem uw liefde.

Deel specifieke verzen

Genereer een link om specifieke verzen uit dit hoofdstuk te delen.