Psalmen 45

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Voor muziekbegeleiding; op de wijze van: "Leliën" Van de zonen van Kore; een minnelied.

WILLIBRORD

Voor de koorleider. Op de wijze van' Lelien'. Van de Korachieten. Een compositie. Een minnedicht.

2
CANISIUS

Gij zijt de schoonste onder de kinderen der mensen, Aanminnigheid ligt op uw lippen, Zo heeft God U voor eeuwig gezegend.

WILLIBRORD

Mijn hart trilt van de taal der vervoering, - voor een koning het lied dat ik voordraag! - mijn vers rept zich - een snellende schrijfstift.

3
CANISIUS

Gord uw zwaard om de heupen, o held, Omkleed U met glorie en luister;

WILLIBRORD

Boven mensen uit draagt gij uw schoonheid, betovering legt zich op uw lippen: zo heeft God u gezegend voor immer.

4
CANISIUS

Vol moed op uw ros voor waarheid, onschuld en recht! Uw rechterhand lere U machtige daden;

WILLIBRORD

Gord het zwaard, o held, aan de heup, draag uw majesteit en uw luister;

5
CANISIUS

Scherp zijn uw pijlen: volkeren liggen onder uw voet, ‘s Konings vijanden ontzinkt

WILLIBRORD

span uw boog, rijd onvervaard uit voor de waarheid, voor recht dat verdrukt wordt: uw hand gebiede ontzag!

6
CANISIUS

Uw troon staat vast in de eeuwen der eeuwen, Uw koningsschepter is een schepter van recht;

WILLIBRORD

Want scherp zijn uw pijlen gepunt en het krijgsvolk valt u te voet waar zijn kern had de vijand des konings.

7
CANISIUS

Gij hebt de gerechtigheid lief, maar haat de boosheid. Daarom heeft Jahweh, uw God, U gezalfd Met vreugde-olie als geen uwer broeders;

WILLIBRORD

Uw troon, naar Gods wil, staat voor eeuwig; uw koningschap voert een scepter die scepter der rechtsorde is.

8
CANISIUS

Al uw kleren geuren van mirre, aloë en laurier. Uit ivoren paleizen juichen de harpen U toe,

WILLIBRORD

Gij koos voor het recht, haat het onrecht: zo heeft God, uw God, u gezalfd, u gezalfd met olie der vreugde boven al uwe medegenoten.

9
CANISIUS

Koningsdochters staan onder uw schonen; Daar treedt de Koningin aan uw rechter in ofir-brocaat!

WILLIBRORD

Myrrhe, aloe, cassia hechten aan uw gewaden hun geuren; uit ivoren paleizen klinkt op snarenspel om u te behagen.

10
CANISIUS

Hoor, Dochter! Zie, en neig uw oor, Vergeet uw volk en het huis van uw vader:

WILLIBRORD

Koningsdochters zijn onder uw schonen, statig, rechts van u, uw gemalin in het glanzende goud van Ofir.

11
CANISIUS

Laat de Koning uw schoonheid begeren; Breng Hem uw hulde, want Hij is uw Heer!

WILLIBRORD

'Luister, jonkvrouw, zie op, geef gehoor, laat uw volk, laat het huis van uw vader,

12
CANISIUS

Dan komt de dochter van Tyrus tot U met geschenken, En zoeken de rijkste volken uw gunst.

WILLIBRORD

zo de koning uw schoonheid begeert - hij uw heer - buig u voor hem neder:

13
CANISIUS

Enkel lieftalligheid ligt op het gelaat der koninklijke Dochter, Met goud doorweven is haar ornaat;

WILLIBRORD

straks zoeken, o dochter van Tyrus, met geschenken rijksgroten uw gunst.'

14
CANISIUS

Over bonte tapijten wordt zij voor den Koning geleid, Als bruidsmeisjes volgen haar de vriendinnen;

WILLIBRORD

Nog toeft in opperste pracht in het binnenvertrek de prinses; van goudbrokaat is haar gewaad.

15
CANISIUS

En onder gejuich en gejubel Trekken zij in het paleis van den Koning!

WILLIBRORD

Naar waar de borduurselen prijken, naar de koning wordt zij geleid; meisjes in haar gevolg, gezellinnen, ook zij worden tot u gebracht,

16
CANISIUS

Dan worden in plaats van uw vaderen U zonen geboren, En Gij stelt ze over heel de aarde tot koningen aan.

WILLIBRORD

voortgeleid onder vreugde en jubel. Zo treden de troonzaal zij in.

17
CANISIUS

Zij zullen uw Naam doen gedenken Van geslacht tot geslacht; En volken zullen U prijzen Voor eeuwig en immer!

WILLIBRORD

Voortzettend de rij uwer vaderen staan uw zonen: zover als dit land reikt zult gij hen aanstellen tot vorsten.

18
CANISIUS

Niet beschikbaar in deze vertaling

WILLIBRORD

Geroepen weet ik mij uw naam geslacht op geslacht te doen leven; zo mogen de volken u loven van thans tot in eeuwigheid.