Psalmen 30

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Een psalm. Een lied der tempelwijding. Van David. Ik wil U prijzen, o Jahweh; want Gij trokt mij omhoog, Opdat mijn vijanden niet over mij juichen.

WILLIBRORD

Een psalm. Een lied bij de inwijding van de tempel. Van David.

2
CANISIUS

Ik riep tot U: "O Jahweh, mijn God!" En Gij hebt mij genezen, o Jahweh!

WILLIBRORD

Hoog eer ik U, Jahwe, want Gij hebt mij ontheven, Gij maakte dat mijn vijand het lachen heeft verleerd.

3
CANISIUS

Gij trokt mij uit het dodenrijk op, Ten leven uit het midden van die in het graf zijn gezonken.

WILLIBRORD

Ik heb, Jahwe, mijn God, tot u in nood geroepen: Gij hebt mij nieuw gemaakt.

4
CANISIUS

Jahweh’s vromen, zingt Hem een lied, En verheerlijkt zijn heilige Naam:

WILLIBRORD

Jahwe, Gij deed herrijzen mijn leven uit de doden; of Gij mij had herschapen ben ik het graf ontgaan.

5
CANISIUS

Want zijn toorn duurt maar een ogenblik, Zijn goedheid levenslang; ‘s Avonds komt

WILLIBRORD

Eert dan met zang en harp Jahwe, gij zijn getrouwen, looft zijn hoogheilige naam:

6
CANISIUS

In zelfgenoegzaamheid had ik gezegd: "Nooit zal ik wankelen!"

WILLIBRORD

een oogwenk duurt zijn gramschap, een leven lang zijn goedheid; de avond daalt in tranen, met jubel komt de morgen.

7
CANISIUS

Neen, Jahweh, door uw goedheid alleen Hadt Gij kracht verleend aan mijn geest; Maar nauwelijks hadt Gij uw aanschijn verborgen, Of plotseling zonk ik ineen!

WILLIBRORD

Eens dacht ik, zelfverzekerd: 'ik zal niet struikelen, nimmer!'

8
CANISIUS

Jahweh, toen riep ik U aan, En ik bad tot mijn Heer:

WILLIBRORD

Gij gaaft, Jahwe, goedgunstig mijn berg een sterk bestand; doch toen hebt Gij afkerig uw aangezicht omhuld. En ik wist mij verslagen.

9
CANISIUS

"Wat kan mijn verstomming U baten, En dat ik zink in het graf; Kan het stof U soms

WILLIBRORD

Ik riep U aan, Jahwe, bad mijn Heer om ontferming:

10
CANISIUS

En Jahweh heeft het gehoord, en Zich mijner ontfermd; Jahweh heeft mij geholpen.

WILLIBRORD

'Wat wint Gij met mijn heengaan, mijn dalen in de groeve? kan ooit het stof U loven, kan het uw trouw ooit melden?

11
CANISIUS

Gij hebt mijn gejammer in een reidans veranderd, Mijn rouwkleed verscheurd, met vreugd mij omgord:

WILLIBRORD

Hoor mij, Jahwe, heb deernis; wees Gij, Jahwe, mijn helper.'

12
CANISIUS

Opdat mijn geest U zou prijzen, en nooit meer zou zwijgen, U eeuwig zou loven, o Jahweh, mijn God!

WILLIBRORD

En toen hebt Gij veranderd mijn rouwgang in een reidans, mijn sombere dracht ontgord en mij gekleed in vreugde.

13
CANISIUS

Niet beschikbaar in deze vertaling

WILLIBRORD

Zo zingt mijn ziel voor U haar psalmen bij de harp: mijn stem zal niet meer zwijgen. Jahwe, Gij zijt mijn God. U mag ik eeuwig loven.