Psalmen 3

Willibrord Vertaling (WILLIBRORD)

1

Een psalm van David. Toen hij moest vluchten voor zijn zoon Absalom.

2

Heer, mijn belagers - hoe talloos, talloos, gekant tegen mij;

3

talloos zijn die van mij zeggen: 'voor hem geen redding bij God!'

4

Doch Gij zijt, Heer, het schild dat mij dekt, zijt mijn roem: het hoofd mag ik heffen.

5

Verhef ik mijn stem tot de Heer, van zijn heilige berg komt het antwoord.

6

Neerleggen mag ik mij, slapen, weer ontwaken - de Heer is mijn rust

7

onbevreesd voor tienduizenden volks, al sloten zij rond mij hun rijen.

8

Verrijs, Heer - mijn God, red mij uit! Gij trof al mijn vijanden op de kaak. Gij brak de tanden der bozen.

9

De Heer, Hij is de bevrijder. Zij uw zegen over uw volk.

Deel specifieke verzen

Genereer een link om specifieke verzen uit dit hoofdstuk te delen.