Psalmen 3

Petrus Canisius Vertaling (CANISIUS)

1

Een psalm van David, bij zijn vlucht voor zijn zoon Absalom. Jahweh, hoe talrijk zijn mijn belagers, Hoe talrijk, die tegen mij opstaan;

2

Hoe velen, die van mij zeggen: Voor hem geen heil bij zijn God!

3

Toch zijt Gij, Jahweh, het schild dat mij dekt, Mijn glorie en trots!

4

Ik behoef maar tot Jahweh te roepen, Dan verhoort Hij mij van zijn heilige berg.

5

Ik leg mij neer, slaap rustig in, Ontwaak, want Jahweh beschut mij.

6

Zo vrees ik de duizenden niet, Die van alle kant mij omringen.

7

Sta op dan, Jahweh; Red mij, mijn God! Want Gij slaat al mijn vijanden in het gezicht, Stoot de bozen hun tanden stuk.

8

Bij U, Jahweh, is redding; Op uw volk rust uw zegen.

Deel specifieke verzen

Genereer een link om specifieke verzen uit dit hoofdstuk te delen.