Psalmen 28
Willibrord Vertaling (WILLIBRORD)
Van David. Tot U roep ik, Heer die mijn rots zijt: stoot mij niet terug door uw zwijgen; bleef Gij tegen mij zwijgen - ik werd als die in de groeve gedaald zijn.
Verhoor mijn roep om ontferming: ik kan U slechts smeken om hulp, vermag slechts mijn handen te heffen naar uw heiligdom, uw geheim.
Werp mij niet weg met de verstoorders, met hen die het kwade bedrijven, die hun naaste spreken van vrede, doch boosheid heerst in hun hart.
Reken Gij met hen af - naar hun werken, naar de heilloosheid van hun daden, vergeld wat hun hand heeft voltrokken: wat zij stichtten - verhaal het op hen!
Nooit hebben zij oog voor Gods werk, voor niets wat zijn hand heeft voltrokken. Daarom delgt Hij hen, zet hen niet voort.
Gezegend de Heer! Het is Hij die verhoorde mijn roep om ontferming:
de Heer is mijn sterkte, mijn schild, op Hem is mijn diepste vertrouwen. Hulp gewerd mij - mijn hart is herleefd; ik mag met mijn lied Hem weer loven.
De Heer is de sterkte zijns volks, Hij, de burcht zijn gezalfde tot redding.
Herstel de vrijheid van uw volk, zegen die tot uw erfdeel behoren. Wees hun herder: neem hen met U mee tot het einde der tijden.