Psalmen 26
Alle 2 beschikbare vertalingen
Van David. Wees mijn Rechter, o Jahweh! Want mijn wandel is rein; Altijd heb ik op Jahweh vertrouwd, Nooit gewankeld!
Van David. Heer, doe mij recht wedervaren. Ik heb toch in onschuld gewandeld, ik heb toch vertrouwd op de Heer: er leefde geen twijfel in mij.
Beproef mij, en toets mij, o Jahweh; Doorgrond mijn nieren en hart.
Toets mij dan, Heer, onderzoek mij, doorgrond mijn geweten, mijn hart;
Want uw liefde houd ik voor ogen, En in uw waarheid heb ik geleefd;
uw goedheid vervult mijn gedachten, in uw waarheid ga ik mijn weg.
Ik heb geen gemeenschap met veinzers, Met gluipers ga ik niet om;
Ik mijd het bij gluipers te zitten, met huichelaars ga ik niet om;
Ik haat het gezelschap der bozen, En met slechtaards zit ik niet aan.
min gezelschap vervult mij met afkeer, waar het kwaad heerst houd ik mij niet op.
Maar ik was mijn handen in onschuld, En sta rond uw altaar,
In onschuld was ik mijn handen, maak de ommegang om uw altaar,
O Jahweh, om U een loflied te zingen, En al uw wonderen te melden.
dat mijn stem zich verheft in het danklied, ik de reeks uwer wonderen noem.
Jahweh, ik bemin het huis, waar Gij toeft, De woonplaats van uw heerlijkheid.
Heer, hoe is mij uw woonstede lief, de plaats waar uw heerlijkheid zetelt;
Werp mij niet weg met de zondaars, Mijn leven niet met moordenaars,
werp mijn leven niet weg of ik slecht was, mijn bestaan of ik hoorde bij moordenaars,
Aan wier handen misdaad kleeft, Wier rechterhand is omgekocht.
wier handen kleven van sluwheid, wier rechterhand zich om kwaad geld sluit.
Neen, ik wandel in onschuld; Red mij dus, Jahweh, en wees mij genadig!
Ik zoek toch te wandelen in onschuld, verlos mij en wees mij genadig:
Mijn voet staat in de gerechtigheid vast; Ik zal U loven, o Jahweh, in de volle gemeente!
mijn voet staat op een weg die niet krom buigt. Laat mij U zo mogen loven in de samenkomsten, o Heer.