Psalmen 2
Petrus Canisius Vertaling (CANISIUS)
Waarom razen de volken, Bluffen de naties,
Komen de koningen der aarde bijeen, Spannen de vorsten samen tegen Jahweh en zijn Gezalfde:
"Laat ons hun ketens verbreken, Ons van hun boeien ontslaan!"
Die in de hemelen woont, lacht hen uit, Jahweh bespot ze;
Dan dreigt Hij ze toornig, Doet ze rillen voor zijn gramschap:
"Ik zelf stel Mij een koning aan, Op Sion, mijn heilige berg!"
Nu wil Ik Jahweh’s beslissing verkonden; Hij heeft Mij gezegd: Gij zijt mijn Zoon;
Vraag Mij: dan geef Ik U de volkeren tot erfdeel, En de grenzen der aarde tot uw bezit;
Gij moogt ze vermorzelen met ijzeren knots, En stuk slaan als een aarden pot.
Koningen, bedenkt het dus wel; Weest gewaarschuwd, wereldregeerders!
Dient Jahweh in vreze; Beeft, en kust Hem de voeten!
Anders ontsteekt Hij in toorn, en loopt gij uw verderf tegemoet, Want licht kan zijn gramschap ontvlammen. Gelukkig, wie tot Hem zijn toevlucht neemt!