Psalmen 16

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Een puntdicht van David. Behoed mij, o God, want tot U neem ik mijn toevlucht;

WILLIBRORD

Een lied van bewaring. Van David. Hoed mij, God, bij U zoek ik toevlucht;

2
CANISIUS

Ik zeg tot Jahweh: Gij zijt mijn Heer, buiten U geen geluk!

WILLIBRORD

de Heer spreek ik: 'Gij zijt mijn Heer, mijn geluk. Boven U is er geen.'

3
CANISIUS

Aan de heiligen, die zijn land bewonen, Schenkt Hij de volheid zijner genade.

WILLIBRORD

Wat als goddelijk geldt in dit land, deze machten, ik kan daarin mijn vreugde niet vinden.

4
CANISIUS

Zìj hopen zich ellende op, Die achter vreemde goden lopen. Neen, ik pleng hun bloedige offers niet mee, Zelfs hun naam komt mij niet op de lippen!

WILLIBRORD

Hun afgoden zijn zonder tal, en ieder haast zich tot hun dienst; ik pleng hun geen offers van bloed, neem hun namen niet op mijn lippen.

5
CANISIUS

Gij zijt mijn erfdeel, o Jahweh, en het deel van mijn beker, Gij zijt het, die het lot voor mij wierpt:

WILLIBRORD

O Heer, Gij mijn erve, mijn beker, Gij handhaaft mijn erfgoed voor mij.

6
CANISIUS

Mijn meetsnoer lag in lieflijke dreven, Een prachtig stuk viel mij toe.

WILLIBRORD

De meetsnoeren zijn mij gevallen in oorden van lieflijkheid: hoe bekoort mij mijn erfdeel!

7
CANISIUS

Ik zegen Jahweh, want Hij is mijn raadsman: Zelfs ‘s nachts word ik door mijn nieren

WILLIBRORD

Ik zegen de Heer om zijn leiding: zelf des nachts vermaant Hij mijn geweten.

8
CANISIUS

Jahweh houd ik altijd voor ogen; Staat Hij mij ter zijde, dan wankel ik niet.

WILLIBRORD

Ik blijf op de Heer zien, bestendig; staat Hij naast mij, ik kom niet ten val.

9
CANISIUS

Zo verheugt zich mijn hart, En jubelt mijn geest; Ook mijn vlees is vol moed,

WILLIBRORD

Wel mag mijn hart zich verheugen, wel mag mijn geest zich verblijden: mij komt het niet te na - ik ben veilig.

10
CANISIUS

Want Gij geeft mij niet prijs aan het dodenrijk. Gij laat uw vrome het graf niet aanschouwen,

WILLIBRORD

Want Gij geeft mij niet prijs aan de dood, geen graf geeft Gij uw vrome voor ogen;

11
CANISIUS

Maar toont mij de weg naar het leven, Overvloedige vreugd voor uw aanschijn, Aan uw rechterhand eeuwig geluk.

WILLIBRORD

Gij leert mij wat de weg is ten leven, de volheid der vreugde waar Gij zijt: heerlijkheid, in uw schutse, voor immer.