Psalmen 15

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Een psalm van David. Jahweh, wie mag uw gast zijn in uw tent, Wie wonen op uw heilige berg?

WILLIBRORD

Een psalm van David. Heer, wie mag toeven binnen uw tent, wie wonen op uw heilige berg?

2
CANISIUS

Die onberispelijk is van wandel, En van rechtschapen gedrag; Die in zijn hart de waarheid spreekt,

WILLIBRORD

Die wandelt oprecht en gerechtigheid doet, die de waarheid hartgrondig belijdt,

3
CANISIUS

En met zijn tong niet lastert. Die zijn naaste geen kwaad doet, Geen smaad op zijn evenmens werpt;

WILLIBRORD

die niet rondbrengt wat hem op de tong komt. Zijn medemens brengt hij geen kwaad toe, hij laadt geen smaad op zijn naaste.

4
CANISIUS

In wiens oog een vervloekte verachtelijk is, Maar die eert, wie Jahweh vreest. Die zijn naaste een eed heeft gezworen, En hem niet breekt;

WILLIBRORD

De nietswaardige ziet hij met verachting, maar die de Heer vrezen, hem eert hij. Zwoer hij tot zijn schade, hij wijzigt het niet;

5
CANISIUS

Die zijn geld niet uitleent met woeker, Geen steekpenning neemt, om de onschuld te schaden. Wie zó doet, Wankelt in eeuwigheid niet!

WILLIBRORD

hij leent zonder rente te vragen, neemt niets aan tegen wie in zijn recht staat. Die aldus handelt, hij zal niet wankelen in eeuwigheid.