Psalmen 146

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Halleluja! Loof Jahweh mijn ziel!

WILLIBRORD

Godlof! Loof, mijn ziel, de Heer!

2
CANISIUS

Zolang ik leef, wil ik Jahweh prijzen, Mijn God verheerlijken, zolang ik besta!

WILLIBRORD

Een loflied voor de Heer, heel mijn leven, een psalm, tot het laatst voor mijn God.

3
CANISIUS

Vertrouwt niet op vorsten, Op mensen, die niet kunnen helpen:

WILLIBRORD

Zoekt het niet bij de groten der aarde, bij een mensenkind dat u niet uitredt;

4
CANISIUS

Is hun adem heen, ze keren terug tot het stof, En het is met hun plannen gedaan.

WILLIBRORD

wijkt zijn adem, hij wordt weer tot aarde: op die dag zijn zijn plannen voorbij.

5
CANISIUS

Gelukkig, wien de God van Jakob blijft helpen, Wiens hoop is gevestigd op Jahweh, zijn God:

WILLIBRORD

Gelukkig wien Jakobs God bijstaat, wiens hoop op de Heer is, zijn God;

6
CANISIUS

Die hemel en aarde heeft gemaakt, De zee met wat ze bevat. Jahweh, die trouw blijft voor eeuwig,

WILLIBRORD

die geschapen heeft hemel en aarde, de zee en al wat daarin is, die tot in eeuwigheid trouw houdt.

7
CANISIUS

De verdrukten verdedigt, Brood aan de hongerigen reikt, En de gevangenen bevrijdt!

WILLIBRORD

Hij die recht doet aan de verdrukten, brood geeft aan wie hongerig zijn. De Heer, die de geboeiden bevrijdt,

8
CANISIUS

Jahweh opent de ogen der blinden, Jahweh richt de gebukten weer op; Jahweh heeft de rechtvaardigen lief,

WILLIBRORD

de Heer, die de blinden weer zien doet, de Heer die opricht de gekromden, de Heer heeft de rechtvaardigen lief;

9
CANISIUS

Jahweh draagt zorg voor de zwervers. Hij is een steun voor weduwen en wezen, Maar de bozen richt Hij te gronde:

WILLIBRORD

de Heer waakt over de vreemdeling en houdt staande weduwe en wees. Maar de wandel der bozen verstoort Hij.

10
CANISIUS

Jahweh is Koning voor eeuwig; Uw God, o Sion, van geslacht tot geslacht!

WILLIBRORD

De Heer heerst tot in eeuwigheid, uw God, Sion, geslacht op geslacht. Godlof!