Psalmen 143

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Een psalm van David. Jahweh, hoor mijn gebed, En geef acht op mijn smeken. Verhoor mij om uw trouw En om uw barmhartigheid;

WILLIBRORD

Een psalm van David. Heer, hoor mijn gebed, luister naar mijn smeken om ontferming en antwoord mij in uw trouw: om uwer gerechtigheid wille.

2
CANISIUS

Treed niet in het gericht met uw dienstknecht, Want geen levende is voor úw aanschijn rechtvaardig.

WILLIBRORD

Treed niet in het gericht met uw knecht: in uw licht is geen schepsel rechtvaardig.

3
CANISIUS

Zie, de vijand vervolgt mij, En trapt mijn leven tegen de grond; Hij maakt het nacht om mij heen, Als voor hen, die al lang zijn gestorven.

WILLIBRORD

Zie, de vijand staat mij naar het leven, hij zet mij de voet op de nek, doet mij huizen in duisternissen, gelijk de doden voorlang:

4
CANISIUS

Zo hangt er een floers voor mijn geest, En mijn hart is ontsteld in mijn borst.

WILLIBRORD

in donkerte hult zich mijn geest, mijn hart in de diepte vertwijfelt.

5
CANISIUS

Ik denk terug aan de vroegere dagen, Overweeg wat Gij deedt; Ik peins over het werk uwer handen,

WILLIBRORD

En de dagen van vroeger gedenk ik, noem prevelend al uw daden, overpeins de werken uwer handen;

6
CANISIUS

En strek mijn handen naar U uit; Naar U smacht mijn ziel Als een dorstende bodem.

WILLIBRORD

tot u strek ik mijn handen uit, mijn ziel - dorre grond - smacht naar U.

7
CANISIUS

Verhoor mij toch spoedig, o Jahweh, Want mijn geest gaat bezwijken. Verberg mij uw aangezicht niet, Anders word ik als die in het graf zijn gezonken;

WILLIBRORD

Antwoord mij ijlings, o Heer, ik ben aan het eind van mijn kracht. Wend uw aanschijn niet van mij af, dan werd ik als wie daalden in de groeve;

8
CANISIUS

Laat mij spoedig uw goedertierenheid smaken, Want op U blijf ik hopen! Toon mij de weg, die ik volgen moet, Want tot U verhef ik mijn geest.

WILLIBRORD

laat mij morgenlijk weten uw goedheid: Gij zijt het op wie ik vertrouw - wijs Gij mij de weg die ik gaan moet. Mijn leven geef ik in uw hand.

9
CANISIUS

Verlos mij van mijn vijanden, Jahweh, Want ik neem mijn toevlucht tot U.

WILLIBRORD

Doe mij, Heer, mijn vijanden ontkomen, een wijkplaats zoek ik bij U;

10
CANISIUS

Leer mij, uw wil te volbrengen, want Gij zijt mijn God; En uw goede geest leide mij op het veilige pad!

WILLIBRORD

richt mijn handelen naar uw behagen, Gij die ik ken als mijn God; laat uw geest mij goedgunstig geleiden daar waar het land ligt gebaand.

11
CANISIUS

Jahweh, terwille van uw Naam, Laat mij leven door uw genade, En verlos mijn ziel uit de nood;

WILLIBRORD

Hoed mijn leven, getrouw aan uw naam; doe recht: dat het de druk mag ontkomen.

12
CANISIUS

Maar verniel in uw goedheid mijn vijand, En vernietig al mijn verdrukkers: Want ik ben uw dienstknecht!

WILLIBRORD

Sla mijn vijand, behaagt het U, neer; Ik weet mij in uw dienst.