Psalmen 141

Willibrord Vertaling (WILLIBRORD)

1

Een psalm van David. Heer, U roep ik - kom ijlings tot mij, hoor mijn stem waar ik smeek om uw hulp:

2

laat mijn gebed mogen stijgen als wierook omhoog tot uw aanschijn; moge het, als mijn handen ik ophef, tot een avondoffer U zijn.

3

Stel, Heer, een wacht voor mijn mond, bewaak de deur mijner lippen,

4

en hoed mijn hart voor de verleiding het kwade spel mee te spelen, bij bedrijvers van onrecht te horen: ik wil mij niet scharen aan hun dis!

5

Als mij dan een rechtvaardige afstraft, wijst mij een uwer vromen terecht, ik stoot die weldaad niet terug. En waar kwaad heerst gaat mijn gebed voort;

6

deze golven slaan tegen een rots: mijn wederwoord blijft ingetogen.

7

Als in aarde doorploegd en doorscheurd zo is straks ons gebeente verstrooid: voor ons strekt zich de doodskrocht.

8

Maar mijn ogen, Heer, zijn op U; bij U schuil ik - laat mij niet teloor gaan.

9

Hoed mij voor de strik die zij spannen, voor het slagnet van de belagers.

10

Zij raken in het net, die U haten: met elkaar. - Doch ik zet mijn weg voort.

Deel specifieke verzen

Genereer een link om specifieke verzen uit dit hoofdstuk te delen.