Psalmen 138

Petrus Canisius Vertaling (CANISIUS)

1

Van David. Van ganser harte wil ik U danken, o Jahweh, U roemen hoog boven de goden: Want Gij hebt mijn smeken gehoord.

2

Ik werp mij neer, naar uw heilige tempel gericht, En verheerlijk uw Naam, Om uw genade en trouw.

3

Gij hebt onnoemelijk meer gedaan, dan Gij hebt beloofd; Gij hebt mij verhoord, toen ik tot U riep, En mijn zielskracht vermeerderd.

4

Alle koningen der aarde zullen U loven, o Jahweh; En als zij uw belofte vernemen,

5

Zullen zij de wegen van Jahweh bezingen. Waarachtig, groot is de glorie van Jahweh;

6

Hoog verheven is Jahweh: toch ziet Hij op de nederigen neer, En kent de trotsen van verre!

7

Gij behoedt mijn leven, als ik in ellende verkeer, Steekt uw hand uit, als mijn vijanden woeden, En uw rechter komt mij te hulp.

8

Jahweh, volbreng het voor mij ten einde toe: Jahweh laat uw genade duren voor eeuwig; Laat het werk uwer handen niet onvoltooid!

Deel specifieke verzen

Genereer een link om specifieke verzen uit dit hoofdstuk te delen.