Psalmen 136

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Halleluja! Looft Jahweh, want Hij is goed: Zijn genade duurt eeuwig!

WILLIBRORD

Looft de Heer, goedertieren is Hij, - tot in eeuwigheid is zijn genade.

2
CANISIUS

Looft den God der goden: Zijn genade duurt eeuwig!

WILLIBRORD

Looft de oppermachtige God, tot in eeuwigheid is zijn genade,

3
CANISIUS

Looft den Heer der heren: Zijn genade duurt eeuwig!

WILLIBRORD

looft de oppermachtige Heer, tot in eeuwigheid is zijn genade.

4
CANISIUS

Die grote wonderen doet, Hij alleen: Zijn genade duurt eeuwig!

WILLIBRORD

Hij die wonderen doet, Hij alleen: tot in eeuwigheid is zijn genade.

5
CANISIUS

Die met wijsheid de hemelen schiep: Zijn genade duurt eeuwig!

WILLIBRORD

Die de hemelen schiep in zijn wijsheid, tot in eeuwigheid is zijn genade,

6
CANISIUS

De aarde op de wateren legde: Zijn genade duurt eeuwig!

WILLIBRORD

die de aarde op de wateren neerliet, tot in eeuwigheid is zijn genade,

7
CANISIUS

De grote lichten heeft gemaakt: Zijn genade duurt eeuwig!

WILLIBRORD

die de grote lichten formeerde: - tot in eeuwigheid is zijn genade

8
CANISIUS

De zon, om over de dag te heersen: Zijn genade duurt eeuwig!

WILLIBRORD

de zon, heerser over de dag, - tot in eeuwigheid is zijn genade

9
CANISIUS

Maan en sterren, om te heersen over de nacht: Zijn genade duurt eeuwig!

WILLIBRORD

de maan om de nacht te beheersen, - tot in eeuwigheid is zijn genade.

10
CANISIUS

Die Egypte in zijn eerstgeborenen sloeg: Zijn genade duurt eeuwig!

WILLIBRORD

Die Egypte in zijn eerstelingen sloeg, tot in eeuwigheid is zijn genade,

11
CANISIUS

En Israël uit zijn midden voerde: Zijn genade duurt eeuwig!

WILLIBRORD

Israël daar de uittocht gebaand heeft - tot in eeuwigheid is zijn genade

12
CANISIUS

Met sterke hand, en vaste arm: Zijn genade duurt eeuwig!

WILLIBRORD

sterk van hand, met gebiedend gebaar, tot in eeuwigheid is zijn genade.

13
CANISIUS

Die de Rode Zee in tweeën kliefde: Zijn genade duurt eeuwig!

WILLIBRORD

Die de Schelfzee sneed in twee helften, tot in eeuwigheid is zijn genade,

14
CANISIUS

Israël erdoor deed gaan: Zijn genade duurt eeuwig!

WILLIBRORD

Israël daar de doortocht gebaand heeft, tot in eeuwigheid is zijn genade,

15
CANISIUS

Maar Farao in de Rode Zee heeft gestort met zijn heir: Zijn genade duurt eeuwig!

WILLIBRORD

die bedolf Farao met zijn leger, tot in eeuwigheid is zijn genade.

16
CANISIUS

Die zijn volk door de woestijn heeft geleid: Zijn genade duurt eeuwig!

WILLIBRORD

Die zijn volk voorging door de woestijn, tot in eeuwigheid is zijn genade,

17
CANISIUS

Machtige vorsten versloeg: Zijn genade duurt eeuwig!

WILLIBRORD

Hij die machtige koningen versloeg - tot in eeuwigheid is zijn genade

18
CANISIUS

Beroemde koningen doodde: Zijn genade duurt eeuwig!

WILLIBRORD

en vervaarlijke vorsten gedood heeft: - tot in eeuwigheid is zijn genade

19
CANISIUS

Sichon, den vorst der Amorieten: Zijn genade duurt eeuwig!

WILLIBRORD

Sichon, koning der Amorieten, - tot in eeuwigheid is zijn genade

20
CANISIUS

Og, den koning van Basjan: Zijn genade duurt eeuwig! En alle vorsten van Kanaän: Zijn genade duurt eeuwig!

WILLIBRORD

Og, de koning van Basan - tot in eeuwigheid is zijn genade

21
CANISIUS

Die hun land ten erfdeel gaf: Zijn genade duurt eeuwig!

WILLIBRORD

en hun land heeft gegeven ten erfdeel, - tot in eeuwigheid is zijn genade

22
CANISIUS

Tot bezit aan Israël; zijn dienaar: Zijn genade duurt eeuwig!

WILLIBRORD

ten erfdeel aan Israël zijn knecht: tot in eeuwigheid is zijn genade.

23
CANISIUS

Die in onze vernedering ons gedacht: Zijn genade duurt eeuwig!

WILLIBRORD

Die in onze vernedering ons aanzag, tot in eeuwigheid is zijn genade,

24
CANISIUS

En ons van onzen vijand verloste: Zijn genade duurt eeuwig!

WILLIBRORD

ons ontrukte aan onze belagers, tot in eeuwigheid is zijn genade,

25
CANISIUS

Die voedsel geeft aan al wat leeft: Zijn genade duurt eeuwig!

WILLIBRORD

Hij die voedsel geeft aan al wat leeft, tot in eeuwigheid is zijn genade.

26
CANISIUS

Looft den God der hemelen: Zijn genade duurt eeuwig!

WILLIBRORD

Looft Hem, de God van de hemelen: tot in eeuwigheid is zijn genade.