Psalmen 130

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Een bedevaartslied. Uit de diepten, o Jahweh, roep ik tot U,

WILLIBRORD

Een bedevaartslied van Salamo. Uit afgronden roep ik U, Heer;

2
CANISIUS

Heer, hoor mijn klagen; Laat uw oren toch luisteren Naar mijn bidden en smeken!

WILLIBRORD

hoor mij, Heer, ik blijf vragen. O, mocht uw oor het verstaan hoe ik schrei om erbarmen.

3
CANISIUS

Ach Jahweh, zo Gij de zonde gedenkt, Ach Heer, wie zou het bestaan?

WILLIBRORD

Onthield Gij de schulden, o God, wie hield stand in uw oordeel?

4
CANISIUS

Neen, bij U is vergeving, Opdat ik vol hoop U zou vrezen, o Jahweh.

WILLIBRORD

Doch vergeving is er bij U, want zó wilt Ge gevreesd zijn.

5
CANISIUS

Mijn ziel schouwt hunkerend naar zijn belofte, Mijn ziel smacht naar den Heer;

WILLIBRORD

Ik wacht de Heer, ik wacht Hèm, ik hoop op zijn belofte:

6
CANISIUS

Meer dan wachters naar de morgen,

WILLIBRORD

stil verbeid ik de Heer, meer dan wachters de morgen, zij die wachten de morgen.

7
CANISIUS

Ziet Israël naar Jahweh uit. Want bij Jahweh is ontferming, En overvloed van verlossing;

WILLIBRORD

Dat Israël wachte de Heer; want bij de Heer is genade, kwijtschelding bij Hem menigvuldig.

8
CANISIUS

Hij zal Israël bevrijden Van al zijn zonden!

WILLIBRORD

Hij is het die Israël kwijtscheldt al wat het aan schuld heeft.