Psalmen 129
Petrus Canisius Vertaling (CANISIUS)
Een bedevaartslied. Van jongs af heeft men wreed mij mishandeld, Mag Israël wel zeggen;
Mij hardvochtig gekweld sinds mijn jeugd, Maar nooit mij gebroken.
Ploegers hebben mijn rug beploegd, En lange voren getrokken;
Maar Jahweh bleef trouw: De riemen der bozen sneed Hij stuk.
Beschaamd moeten vluchten Alle haters van Sion.
Ze zullen worden als gras op de daken, Dat vóór het opschiet, verdort;
Waarmee geen maaier zijn hand kan vullen, Geen hooier zijn arm.
En niemand zal in het voorbijgaan zeggen: "De zegen van Jahweh over u; Wij zegenen