Psalmen 120

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Een bedevaartslied. Tot Jahweh riep ik in mijn nood, En Hij heeft mij verhoord.

WILLIBRORD

Een bedevaartslied. Tot de Heer in al mijn benardheid riep ik: - en Hij heeft mij geantwoord

2
CANISIUS

Verlos mij, Jahweh, van leugenlippen En lastertongen!

WILLIBRORD

'Heer, bescherm mij: tegen lippen die liegen, tegen het verraad van de tong.'

3
CANISIUS

Wat kan een lastertong u al brengen, En wat er nog bij doen:

WILLIBRORD

Waarmee zal Hij u lonen - in tweevoud! - verraad van de tong?

4
CANISIUS

Scherpgepunte oorlogspijlen, Met gloeiende houtskool!

WILLIBRORD

Met scherpschutterspijlen geweerhaakt, met felgloeiend bremhout: het schroeit!

5
CANISIUS

Wee mij, dat ik moet toeven In de tenten van Mésjek, En dat ik moet wonen In de tenten van Kedar!

WILLIBRORD

Helaas, ik moet leven in Mesek, wonen tussen de tenten van Kedar;

6
CANISIUS

Reeds te lang leef ik samen Met vredeverstoorders;

WILLIBRORD

te lang al moet ik wonen met heimwee midden tussen de vrede-haters!

7
CANISIUS

Als ìk over vrede wil spreken, Zoeken zij strijd!

WILLIBRORD

Ik - het vredewoord wil ik spreken, zij zijn op vijandschap uit.