Psalmen 118

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Halleluja! Brengt Jahweh dank, want Hij is goed: Zijn genade duurt eeuwig!

WILLIBRORD

Looft de Heer, goedertieren is Hij; tot in eeuwigheid is zijn genade.

2
CANISIUS

Laat Israël herhalen: Zijn genade duurt eeuwig!

WILLIBRORD

Spreke het Israël uit: tot in eeuwigheid is zijn genade.

3
CANISIUS

Laat het huis van Aäron herhalen: Zijn genade duurt eeuwig!

WILLIBRORD

Spreke het huis van Aäron het uit: tot in eeuwigheid is zijn genade.

4
CANISIUS

Die Jahweh vrezen, herhalen: Zijn genade duurt eeuwig!

WILLIBRORD

Spreke alwie de Heer vreest het uit: tot in eeuwigheid is zijn genade.

5
CANISIUS

In mijn benauwdheid riep ik tot Jahweh; En Jahweh heeft mij verhoord en verkwikt.

WILLIBRORD

In benardheid riep ik tot Jahwe; mij verhoorde - ruim werd het - Jahwe.

6
CANISIUS

Voor mij neemt Jahweh het op: Niets heb ik te vrezen; Wat zouden de mensen mij doen!

WILLIBRORD

De Heer is met mij en ik vrees niet: wat zou mij een mens kunnen doen?

7
CANISIUS

Voor mij neemt Jahweh het op: Hij komt mij te hulp; Zo zie ik op mijn vijanden neer!

WILLIBRORD

De Heer is met mij, aan mijn zijde: zo kan ik mijn haters trotseren.

8
CANISIUS

Beter tot Jahweh te vluchten, dan op mensen te bouwen;

WILLIBRORD

Beter veilig te zijn bij de Heer dan het te verwachten van mensen;

9
CANISIUS

Beter tot Jahweh te vluchten, dan te bouwen op vorsten!

WILLIBRORD

beter veilig te zijn bij de Heer dan van machtigen het te verwachten.

10
CANISIUS

Al houden mij alle volken omsingeld: In de Naam van Jahweh sla ik ze neer!

WILLIBRORD

Mij omringden horden van heidenen: in de naam van Jahwe sloeg ik toe!

11
CANISIUS

Al hebben ze mij van alle kanten omringd: In de Naam van Jahweh sla ik ze neer!

WILLIBRORD

Zij omringden mij, sloten mij in: in de naam van Jahwe sloeg ik toe!

12
CANISIUS

Al zwermen ze als wespen om mij heen: In de Naam van Jahweh sla ik ze neer! Al laaien ze op als vuur in de doornen: In de Naam van Jahweh sla ik ze neer!

WILLIBRORD

Als bijen omzwermden zij mij, maar zij doofden - een doorntakkenvuur: in de naam van Jahwe sloeg ik toe!

13
CANISIUS

Ik ben gestompt en geslagen, om te vallen, Maar Jahweh heeft mij gestut;

WILLIBRORD

Zij raakten mij, wilden mij neerslaan, maar Jahwe is mijn bijstand geweest;

14
CANISIUS

Jahweh is mijn kracht en mijn schuts, Hij heeft mij de zege verleend!

WILLIBRORD

mijn kracht en mijn lied is Jahwe: door Hem gewerd mij bevrijding.

15
CANISIUS

Een jubel van blijdschap en zege Juicht onder de tenten der vromen: Jahweh’s rechterhand

WILLIBRORD

Een roep van vreugd en triomf; in de tenten is het der rechtvaardigen: 'de hand van Jahwe toont zijn macht,

16
CANISIUS

Jahweh’s rechter overwint!

WILLIBRORD

de hand van Jahwe is geheven, de hand van Jahwe toont zijn macht.'

17
CANISIUS

Neen, ik zal niet sterven, maar leven, Om Jahweh’s daden te melden!

WILLIBRORD

Mij wacht niet de dood - ik mag leven en verhalen hoe handelt Jahwe.

18
CANISIUS

Wel heeft Jahweh mij streng gekastijd, Maar Hij gaf mij niet prijs aan de dood.

WILLIBRORD

Zwaar getuchtigd heeft Hij mij, Jahwe, maar de dood heeft Hij van mij geweerd.

19
CANISIUS

Doet dan de poorten der gerechtigheid open: Ik wil er doorheen, om Jahweh te danken!

WILLIBRORD

Ontsluit mij gerechtigheids poorten, laat mij ingaan en loven Jahwe.

20
CANISIUS

-

WILLIBRORD

'Ja, dit is de poort van Jahwe: de rechtvaardigen mogen hier ingaan.'

21
CANISIUS

Ik wil U danken, want Gij hebt mij verhoord, Gij hebt mij de zege verleend!

WILLIBRORD

Ik loof U dat Gij mij verhoord hebt: door U gewerd mij bevrijding.

22
CANISIUS

De steen, die de bouwlieden hadden verworpen, Is hoeksteen geworden;

WILLIBRORD

De steen die de bouwers verwierpen thans is hij tot hoeksteen geworden;

23
CANISIUS

Jahweh heeft het gedaan: Een wonder was het in onze ogen!

WILLIBRORD

door de Heer kreeg dit zijn bestand: het deed zich ons voor als een wonder.

24
CANISIUS

Dit is de dag, die Jahweh gemaakt heeft: Laat ons thans jubelen en juichen!

WILLIBRORD

Zie, deze dag schept de Heer, laat ons hem vieren met vreugde.

25
CANISIUS

Ach Jahweh, blijf ons toch helpen; Ach Jahweh, maak ons gelukkig!

WILLIBRORD

O Heer, geef ons dan uw heil, o Heer, geef dat wij het behalen.

26
CANISIUS

Gezegend, die komt in de Naam van Jahweh:7 Uit Jahweh’s woning bidden wij zegen u

WILLIBRORD

'Zij gezegend wie komt: met de naam van de Heer. Wij, uit het huis van de Heer, verwelkomen u met de zegen.'

27
CANISIUS

Jahweh is God: Hij doet ons stralen van vreugde; Bindt dan de feestslingers tot de hoornen van het altaar!

WILLIBRORD

God de Heer heft zijn licht over ons! Vormt met twijgen feestelijke reien tot de horens toe van het altaar.

28
CANISIUS

Gij zijt mijn God: U wil ik loven; Gij zijt mijn God: U wil ik roemen!

WILLIBRORD

Mijn God zijt Gij: ik mag U loven, mijn God, ik mag U verheffen.

29
CANISIUS

Brengt Jahweh dank, want Hij is goed: Zijn genade duurt eeuwig!

WILLIBRORD

Looft de Heer, goedertieren is Hij; tot in eeuwigheid is zijn genade.