Psalmen 118
Alle 2 beschikbare vertalingen
Halleluja! Brengt Jahweh dank, want Hij is goed: Zijn genade duurt eeuwig!
Looft de Heer, goedertieren is Hij; tot in eeuwigheid is zijn genade.
Laat Israël herhalen: Zijn genade duurt eeuwig!
Spreke het Israël uit: tot in eeuwigheid is zijn genade.
Laat het huis van Aäron herhalen: Zijn genade duurt eeuwig!
Spreke het huis van Aäron het uit: tot in eeuwigheid is zijn genade.
Die Jahweh vrezen, herhalen: Zijn genade duurt eeuwig!
Spreke alwie de Heer vreest het uit: tot in eeuwigheid is zijn genade.
In mijn benauwdheid riep ik tot Jahweh; En Jahweh heeft mij verhoord en verkwikt.
In benardheid riep ik tot Jahwe; mij verhoorde - ruim werd het - Jahwe.
Voor mij neemt Jahweh het op: Niets heb ik te vrezen; Wat zouden de mensen mij doen!
De Heer is met mij en ik vrees niet: wat zou mij een mens kunnen doen?
Voor mij neemt Jahweh het op: Hij komt mij te hulp; Zo zie ik op mijn vijanden neer!
De Heer is met mij, aan mijn zijde: zo kan ik mijn haters trotseren.
Beter tot Jahweh te vluchten, dan op mensen te bouwen;
Beter veilig te zijn bij de Heer dan het te verwachten van mensen;
Beter tot Jahweh te vluchten, dan te bouwen op vorsten!
beter veilig te zijn bij de Heer dan van machtigen het te verwachten.
Al houden mij alle volken omsingeld: In de Naam van Jahweh sla ik ze neer!
Mij omringden horden van heidenen: in de naam van Jahwe sloeg ik toe!
Al hebben ze mij van alle kanten omringd: In de Naam van Jahweh sla ik ze neer!
Zij omringden mij, sloten mij in: in de naam van Jahwe sloeg ik toe!
Al zwermen ze als wespen om mij heen: In de Naam van Jahweh sla ik ze neer! Al laaien ze op als vuur in de doornen: In de Naam van Jahweh sla ik ze neer!
Als bijen omzwermden zij mij, maar zij doofden - een doorntakkenvuur: in de naam van Jahwe sloeg ik toe!
Ik ben gestompt en geslagen, om te vallen, Maar Jahweh heeft mij gestut;
Zij raakten mij, wilden mij neerslaan, maar Jahwe is mijn bijstand geweest;
Jahweh is mijn kracht en mijn schuts, Hij heeft mij de zege verleend!
mijn kracht en mijn lied is Jahwe: door Hem gewerd mij bevrijding.
Een jubel van blijdschap en zege Juicht onder de tenten der vromen: Jahweh’s rechterhand
Een roep van vreugd en triomf; in de tenten is het der rechtvaardigen: 'de hand van Jahwe toont zijn macht,
Jahweh’s rechter overwint!
de hand van Jahwe is geheven, de hand van Jahwe toont zijn macht.'
Neen, ik zal niet sterven, maar leven, Om Jahweh’s daden te melden!
Mij wacht niet de dood - ik mag leven en verhalen hoe handelt Jahwe.
Wel heeft Jahweh mij streng gekastijd, Maar Hij gaf mij niet prijs aan de dood.
Zwaar getuchtigd heeft Hij mij, Jahwe, maar de dood heeft Hij van mij geweerd.
Doet dan de poorten der gerechtigheid open: Ik wil er doorheen, om Jahweh te danken!
Ontsluit mij gerechtigheids poorten, laat mij ingaan en loven Jahwe.
-
'Ja, dit is de poort van Jahwe: de rechtvaardigen mogen hier ingaan.'
Ik wil U danken, want Gij hebt mij verhoord, Gij hebt mij de zege verleend!
Ik loof U dat Gij mij verhoord hebt: door U gewerd mij bevrijding.
De steen, die de bouwlieden hadden verworpen, Is hoeksteen geworden;
De steen die de bouwers verwierpen thans is hij tot hoeksteen geworden;
Jahweh heeft het gedaan: Een wonder was het in onze ogen!
door de Heer kreeg dit zijn bestand: het deed zich ons voor als een wonder.
Dit is de dag, die Jahweh gemaakt heeft: Laat ons thans jubelen en juichen!
Zie, deze dag schept de Heer, laat ons hem vieren met vreugde.
Ach Jahweh, blijf ons toch helpen; Ach Jahweh, maak ons gelukkig!
O Heer, geef ons dan uw heil, o Heer, geef dat wij het behalen.
Gezegend, die komt in de Naam van Jahweh:7 Uit Jahweh’s woning bidden wij zegen u
'Zij gezegend wie komt: met de naam van de Heer. Wij, uit het huis van de Heer, verwelkomen u met de zegen.'
Jahweh is God: Hij doet ons stralen van vreugde; Bindt dan de feestslingers tot de hoornen van het altaar!
God de Heer heft zijn licht over ons! Vormt met twijgen feestelijke reien tot de horens toe van het altaar.
Gij zijt mijn God: U wil ik loven; Gij zijt mijn God: U wil ik roemen!
Mijn God zijt Gij: ik mag U loven, mijn God, ik mag U verheffen.
Brengt Jahweh dank, want Hij is goed: Zijn genade duurt eeuwig!
Looft de Heer, goedertieren is Hij; tot in eeuwigheid is zijn genade.