Psalmen 113

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Halleluja! Looft, dienaars van Jahweh, Looft Jahweh’s Naam!

WILLIBRORD

Looft, knechten des Heren, looft de naam van de Heer.

2
CANISIUS

Gezegend zij de Naam van Jahweh Van nu af tot in eeuwigheid;

WILLIBRORD

De naam van de Heer zij gezegend van thans tot in eeuwigheid.

3
CANISIUS

Van de opgang tot de ondergang der zon Zij de Naam van Jahweh geprezen!

WILLIBRORD

Van de opgang der zon tot haar dalen zij geprezen de naam van de Heer.

4
CANISIUS

Hoog boven alle volkeren is Jahweh verheven, Hoog boven de hemelen zijn glorie!

WILLIBRORD

Hoog boven alle volken de Heer; hemelhoog is zijn glorie.

5
CANISIUS

Wie is Jahweh gelijk, onzen God: Die troont in de hoogte,

WILLIBRORD

Wie is als de Heer onze God, die woning maakt in den hoge,

6
CANISIUS

En schouwt in de diepte, In hemel en aarde?

WILLIBRORD

die neder wil zien op dit laagland? - in de hemel Hij en op aarde;

7
CANISIUS

Den geringe verheft Hij uit het stof, Den arme beurt Hij uit het slijk:

WILLIBRORD

die de arme opricht uit het stof, uit het slijk wil heffen de schamele,

8
CANISIUS

Om hem een plaats bij de vorsten te geven, Bij de vorsten van zijn volk;

WILLIBRORD

dat hij zetelen mag met de machtigen, met de machtigen van zijn volk.

9
CANISIUS

En de onvruchtbare herstelt Hij in ere, Als een blijde moeder van zonen!

WILLIBRORD

Die de onvruchtbare geeft haar plaats in het huis: een lachende moeder van kinderen. Godlof!