Psalmen 112

Petrus Canisius Vertaling (CANISIUS)

1

Halleluja! Heil den man, die Jahweh vreest, En zijn geboden van harte bemint:

2

Zijn kroost zal machtig op aarde zijn, Het geslacht der vromen zal worden gezegend.

3

Welvaart en rijkdom bewonen zijn huis, En zijn gerechtigheid houdt in eeuwigheid stand;

4

De vromen gaat een licht in de duisternis op, Hem, die genadig, barmhartig en rechtvaardig zal zijn.

5

Heil den man, die weggeeft en leent, En zijn zaken beheert volgens recht;

6

Want in eeuwigheid zal de rechtvaardige niet wankelen, En hij blijft in de herinnering voor eeuwig.

7

Voor kwade geruchten is hij niet bang; Zijn hart blijft rotsvast op Jahweh vertrouwen,

8

Onverstoorbaar, onbevreesd, Totdat hij op zijn vijanden neerziet.

9

Milddadig deelt hij aan de armen uit: Zijn gerechtigheid houdt in eeuwigheid stand, En zijn hoorn verheft zich in ere.

10

De boze ziet het vol afgunst, En knarsetandend gaat hij te gronde: Nooit wordt de wens der bozen vervuld!

Deel specifieke verzen

Genereer een link om specifieke verzen uit dit hoofdstuk te delen.