Psalmen 11

Petrus Canisius Vertaling (CANISIUS)

1

Voor muziekbegeleiding. Een psalm van David. Tot Jahweh neem ik mijn toevlucht! Hoe durft gij dan tot mij zeggen: Vogels, gauw de bergen in;

2

Want de bozen houden hun boog al gespannen, En zetten pijlen op de pees, Om geniepig onschuldige harten te treffen!

3

Al storten zelfs de pijlers der aarde ineen, En zou de rechtvaardige radeloos staan:

4

Jahweh blijft in zijn heilige tempel, Jahweh houdt in de hemel zijn troon; Zijn ogen zijn op de wereld gericht, Zijn wimpers doorvorsen de kinderen der mensen.

5

Jahweh stelt den gerechte wel op de proef, Maar Hij haat den boze en die onrecht bemint;

6

Op de zondaars regent Hij vurige kolen en solfer, En een verschroeiende wind is het deel van hun beker.

7

Want Jahweh is rechtvaardig, en heeft de gerechtigheid lief; De vromen zullen zijn aanschijn aanschouwen.

Deel specifieke verzen

Genereer een link om specifieke verzen uit dit hoofdstuk te delen.