Psalmen 101
Willibrord Vertaling (WILLIBRORD)
Van David. Een psalm. Thans een lied van verbondstrouw en recht; U ter ere, Heer, wil ik het zingen:
ik wil trachten naar eerlijke wandel, - wanneer zult Gij komen tot mij? - Ik verkeer in oprechtheid des harten in het binnenvertrek van mijn huis,
zal nimmer voor ogen gedogen enig ding dat geen daglicht kan zien; het doen der afvalligen haat ik, op mij heeft het geen vat.
En arglist laat ik niet tot mij toe, van laagheid wil ik niet weten;
een die heimelijk zijn naaste belastert, ik zal hem doen zwijgen voorgoed. Laatdunkende blikken, verbeelding, ik duld het niet om mij heen.
Want mijn ogen blijven gericht op de waarheidsgetrouwen in den lande, dat zij zich zetten rondom mij: de man die eerlijk zijn weg gaat, hem kies tot mijn dienaar ik uit.
Binnen mijn huis vindt geen verblijf wie handelt in laffe onoprechtheid, en iemand die leugens verkondigt kan niet voor mijn ogen bestaan.
Elke morgen maak ik korte metten met wie niet deugen in dit land: dat ik delg uit de stad van Jahwe elkeen die handelt ten kwade.