Prediker 7

Alle 2 beschikbare vertalingen

1
CANISIUS

Een goede naam gaat de fijnste olie te boven, De sterfdag de dag der geboorte.

WILLIBRORD

Een goede naam is beter dan goede parfum, een sterfdag beter dan een geboortedag.

2
CANISIUS

Beter gaat men naar een huis, waar men rouwt, Dan naar een huis, waar feest wordt gevierd. Want dat is het einde van iederen mens; Iedere levende neme het ter harte.

WILLIBRORD

Je kunt beter naar een begrafenis dan naar een feest gaan. Want de begrafenis is het einde van iedere mens en de levenden doen er goed aan dat te bedenken.

3
CANISIUS

Beter te treuren dan te lachen; Want een bedrukt gelaat wekt medelijden.

WILLIBRORD

Je kunt beter huilen dan lachen. Want achter een treurig gezicht kan een opgewekt gemoed schuilgaan.

4
CANISIUS

Het hart der wijzen is in het huis, waar men rouwt, Het hart der dwazen in het huis van de vreugd.

WILLIBRORD

Iemand die wijs is gaat liever naar een begrafenis; een dwaas veeleer naar een feest.

5
CANISIUS

Beter te luisteren naar de berisping der wijzen, Dan te horen naar het lied van de dwazen.

WILLIBRORD

Je kunt beter luisteren naar de verwijten van een wijze dan naar de toejuichingen van dwazen.

6
CANISIUS

Want zoals het knetteren der doornen onder de ketel, Zo is het lachen der dwazen; beide zijn ijdel.

WILLIBRORD

Het lachen van dwazen is als het geknetter van dorens onder een ketel. Ook dat is ijdel.

7
CANISIUS

Verdrukking maakt van den wijze een dwaas, En geschenken bederven het hart.

WILLIBRORD

Chantage brengt een wijs man tot dwaze dingen en door steekpenningen wordt hij corrupt.

8
CANISIUS

Beter het einde van iets dan het begin; Beter lankmoedig van hart dan hoogmoedig.

WILLIBRORD

Beter iets aan het einde beoordelen dan aan het begin, beter geduldig zijn dan verwaand.

9
CANISIUS

Word niet spoedig vergramd in uw geest, Want gramschap huist in de boezem der dwazen.

WILLIBRORD

Wind je niet al te gauw op; zich opwinden is eigen aan dwazen.

10
CANISIUS

Vraag niet, waarom vroeger de tijden beter waren dan nu; Want niet uit wijsheid vraagt ge zo iets.

WILLIBRORD

Vraag niet waarom de tijden vroeger beter waren dan nu; zoiets vragen getuigt niet van wijsheid.

11
CANISIUS

Wijsheid staat in waarde gelijk met een erfenis, Een groot goed is het voor hen, die het zonlicht aanschouwen;

WILLIBRORD

Wijsheid is beter dan bezit, iedereen die de zon ziet heeft daar baat bij.

12
CANISIUS

Want wijsheid beschermt, en rijkdom beschermt, Maar de kennis der wijsheid geeft bovendien leven aan wie haar bezit.

WILLIBRORD

Wijsheid en geld geven beide beschutting. Maar de wijsheid heeft dit voor; ze houdt hen die haar bezitten in leven.

13
CANISIUS

Geef acht op het werk van God; Want wie kan recht buigen, wat Hij krom heeft gemaakt?

WILLIBRORD

Wat het werk van God betreft: wie kan recht maken wat Hij krom heeft gemaakt?

14
CANISIUS

Als het dus goed gaat, wees dan blij; Gaat het slecht, wil dan bedenken: Zowel het een als het ander heeft God gemaakt, Opdat de mens niet op de toekomst rekent.

WILLIBRORD

Heb je een goede dag, geniet ervan. Heb je een kwade dag, bedenk dan dat God ook die gemaakt heeft. Hij wil eenvoudig niet dat de mens achterhaalt wat de volgende brengt.

15
CANISIUS

Beide heb ik gezien in mijn vluchtig leven: Soms komt een rechtvaardige om, ondanks zijn deugd, En de boze leeft lang, ondanks zijn zonde.

WILLIBRORD

Beide dingen heb ik meegemaakt in mijn ijdel bestaan: rechtvaardige mensen die omkomen ondanks hun rechtvaardigheid en slechte mensen die lang leven ondanks hun slechtheid.

16
CANISIUS

Overdrijf dus uw braafheid niet, en wees niet te wijs; Waarom zoudt gij teleurgesteld worden?

WILLIBRORD

Wees dus niet al te rechtvaardig en doe niet al te wijs. Je zou wel eens bedrogen uit kunnen komen.

17
CANISIUS

Maar leef er ook niet op los, en wees geen dwaas; Waarom zoudt gij sterven vóór uw tijd?

WILLIBRORD

Maar leef ook niet al te slecht en handel niet als een dwaas. Je zou dood kunnen gaan voor je tijd.

18
CANISIUS

Beter is, dat ge het ene vasthoudt, En het andere niet laat varen; Want wie God vreest, zal beide volbrengen.

WILLIBRORD

Het beste is het ene vast te houden en het andere niet los te laten. Wie God vreest houdt het juiste midden.

19
CANISIUS

De wijsheid helpt den wijze meer, Dan tien prinsen in de stad;

WILLIBRORD

Een wijze staat door zijn wijsheid veel sterker dan een heel stadsbestuur.

20
CANISIUS

Maar niemand is er op aarde zo braaf, Dat hij steeds goed doet en nooit kwaad.

WILLIBRORD

Geen mens ter wereld is zo rechtvaardig dat hij alleen maar goed doet en nooit verkeerd.

21
CANISIUS

Let ook niet op alles, wat er gezegd wordt, Opdat ge uw knecht u niet hoort vervloeken.

WILLIBRORD

Verder: schenk geen aandacht aan het gepraat van de mensen; anders hoor je nog hoe je slaaf je verwenst.

22
CANISIUS

Ge zijt toch uzelf wel bewust, Dat ook gij vaak anderen hebt vervloekt.

WILLIBRORD

En je weet best hoe vaak je zelf anderen hebt verwenst.

23
CANISIUS

Dat alles heb ik met wijsheid doorzocht; Maar hoe meer ik naar de wijsheid streefde, Hoe verder zij van mij week.

WILLIBRORD

Zo heb ik in alles naar wijsheid gezocht. Ik dacht: ` ik wil wijs worden. ' Maar de wijsheid bleef buiten mijn bereik.

24
CANISIUS

Al wat er gebeurt, is zo ongenaakbaar en diep, Zo diepzinnig; wie kan het doorgronden?

WILLIBRORD

Al wat bestaat is onbereikbaar en onpeilbaar diep. Wie kan erbij?

25
CANISIUS

En toch heb ik mij er op toegelegd, Om kennis en doorzicht te verwerven, Om wijsheid te bekomen en inzicht, Om te begrijpen, dat de zonde een dwaasheid is, En wangedrag een zotheid moet zijn.

WILLIBRORD

Ik heb er mij met alle zorg en ijver op toegelegd om erachter te komen wat wijs en verstandig is en heb alleen maar ontdekt dat boosheid dom en dwaasheid onverstandig is.

26
CANISIUS

En ik vond, dat de vrouw bitterder is dan de dood, Want zij is een valstrik; Haar hart is een net, haar handen zijn boeien. Wie Gode behaagt, ontsnapt er aan; Maar de zondaar wordt er door gevangen.

WILLIBRORD

Sommige vrouwen zijn, volgens mij, nog erger dan de dood. Ze zijn een vangnet, hun hart is een val en hun handen zijn boeien. Wie Gods gunst geniet ontsnapt eraan, maar de zondaar raakt erin verstrikt.

27
CANISIUS

Zie, zegt de Prediker, dit heb ik gevonden: (Alles heb ik beproefd, om een verklaring

WILLIBRORD

Dit, zegt Prediker, heb ik bij mijn zoeken naar inzicht geleidelijk ontdekt.

28
CANISIUS

Maar mijn ziel zoekt nog altijd vergeefs;) Eén man vond ik op duizend; Maar een vrouw

WILLIBRORD

Ik zocht nog verder, maar zonder veel resultaat. Een man op duizend kon ik nog vinden, maar niet een enkele vrouw op de duizend.

29
CANISIUS

Alleen dit heb ik gevonden: God heeft de mensen rechtschapen gemaakt, Maar zelf zoeken zij allerlei slechtheid.

WILLIBRORD

Tenslotte heb ik alleen dit gevonden: naar Gods bedoeling is het leven eenvoudig, maar de mens haalt zich van alles in ' t hoofd.